Als een leverancier goederen verkoopt aan een afnemer en de afnemer een lening verstrekt ter financiering van deze aankoop, kan dit tellen als één enkele prestatie: de levering van de goederen. In dat geval zal de verkoper hetzelfde btw-tarief moeten toepassen op de rentevergoeding als op de geleverde goederen. Dit blijkt uit een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Het Hof deed uitspraak naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Hongaarse belastingrechter in de volgende zaak. Een Hongaarse handelsonderneming was actief als ‘integrator’ in het kader van samenwerking op basis van integratie. Deze regeling is typisch voor het Hongaarse landbouwstelsel. Bij deze regeling koopt de zogeheten geïntegreerde landbouwer vlottende activa die hij nodig heeft voor zijn productie, bijvoorbeeld zaaigoed, bij de integrator. De integrator verstrekt een lening ter financiering van deze aankoop. Ook zal hij de landbouwproducten zelf verkopen of bemiddelen bij de verkoop. De handelsonderneming had 25% btw berekend over de geleverde vlottende activa, maar geen btw over de rente die zij ontving over de verstrekte leningen. Volgens het Hof moest men echter de levering van de activa en het verstrekken van de financiering aanmerken als één handeling voor de btw. De maatstaf van heffing voor die ene handeling omvatte zowel de prijs van die goederen als de rente die de landbouwers op de door hun verstrekte leningen betaalden. Dat de integrator nog andere diensten kon verrichten voor de landbouwers of de door hen geproduceerde landbouwproducten kan kopen, deed daar niets aan af.
Wet: artikelen 3 en 4 Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 8 december 2016, C-208/15
Geef een reactie