Bij de toets of een activiteit rendabel genoeg is om als bron van inkomen te kwalificeren moet men in beginsel ook de financieringskosten betrekken.
Wie het standpunt inneemt dat bepaalde activiteiten kwalificeren als het drijven van een onderneming, zal eerst moeten aantonen dat sprake is van een bron van inkomen. Eén van de voorwaarden van een bron van inkomen is dat er een objectieve redelijke verwachting bestaat dat de activiteiten (op lange termijn) een positief voordeel opleveren. Een echtpaar dat in een verbouwde boerderij een ‘Bed and Breakfast’ (B&B) exploiteerde, stelde dat deze exploitatie een bron van inkomen was. De Belastingdienst zou dit standpunt overnemen onder de voorwaarde dat de cumulatieve resultaten over de eerste zeven jaren positief zouden zijn. Maar het echtpaar kon alleen aan zo’n positief resultaat komen als het geen rekening hield met de financieringskosten van de verbouwing van de boerderij. Hof Leeuwarden oordeelde dat de financieringskosten wel degelijk meetelden, zodat het B&B geen bron van inkomen vormde. Daarbij was van belang dat de geldlening volgens het hof niet was aangegaan voor de verwerving van de B&B als zodanig, maar deel uitmaakte van de B&B.
Wet: artikel 3.2 IB 2001
Meer informatie: Hof Leeuwarden, 26 februari 2013 (gepubliceerd 28 februari 2013), LJN: BZ2638
Geef een reactie