Als een projectontwikkelaar aan iedere afnemer de mogelijkheid biedt om een deel van de koopsom renteloos gedurende een bepaalde periode schuldig te blijven, moet de gemeente daarmee rekening houden bij de berekening van de WOZ-waarde. Zo’n financieringsregeling drukt namelijk de waarde van de woning, aldus Hof Amsterdam.
In de zaak voor het hof had een man een woning gekocht van een projectontwikkelaar. In eerste instantie hoefde hij maar 75% van de basisprijs vrij op naam te betalen. De resterende 25% was hij alleen verplicht te betalen als de woningwaarde bij een doorverkoop hoger was dan de betaalde prijs. In ruil voor het betalingsuitstel verkreeg de koper een recht op 25% van de positieve waardeontwikkeling. De koper kon dit aandeel van de verkoper verlagen door binnen drie jaar (een deel) van het uitgestelde bedrag te betalen. Deze financieringsregeling was niet gebonden aan de specifieke persoon van de koper. Het hof vond daarom dat iedere zakelijk handelende partij rekening zou houden met de financieringsregeling. Aan het financieringsvoordeel viel een waarde in het economische verkeer toe te kennen. Deze waarde moest men verdisconteren in de te bepalen prijs voor de woning. Dit had een drukkend effect op de WOZ-waarde.
Wet: artikel 17, tweede lid Wet WOZ
Meer informatie: Hof Amsterdam, 10 september 2015 (gepubliceerd 7 oktober 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:4070
Geef een reactie