Stel, een gemeente bouwt een schoolgebouw om dit gebouw via een beheersstichting te verhuren aan een schoolorganisatie. Door het tussenschuiven van de stichting wordt een aftrek van voorbelasting geëffectueerd. Is hier sprake van een belastingvoordeel dat in strijd met doel en strekking van de wet is verkregen? Hof Amsterdam meent van wel.
Een gemeente bouwde en verbouwde een tweetal schoolgebouwen. Bij oplevering droeg de gemeente beide gebouwen over aan een stichting voor een koopsom van ongeveer € 1.1 miljoen, terwijl de investeringskosten ongeveer € 12.6 miljoen waren. De stichting verhuurde de twee schoolgebouwen aan twee schoolverenigingen. Deze verenigingen betaalden de huur voor vijf jaar, in totaal ongeveer € 1.1 miljoen, vooruit. De stichting betaalde met deze huuropbrengst de koopsom aan de gemeente. Door deze constructie kon de gemeente de bij de (ver)bouw van de schoolgebouwen in rekening gebrachte omzetbelasting terugvragen. De inspecteur hief de in aftrek gebrachte omzetbelasting na, maar de gemeente was het daarmee oneens. Het geschil mondde uit in een lange beroepsprocedure. De Hoge Raad oordeelde dat de belastingrechter moest onderzoeken of de constructie geoorloofd was. Het hof kon daarbij niet volstaan met onderzoek naar de toelaatbaarheid van het tussenschuiven van de stichting. Het hof diende volledig te onderzoeken en te motiveren of de gemeente al dan niet had gehandeld in strijd met doel en strekking van de Wet OB 1968. Zie: ‘BTW-constructie: wel of geen misbruik van wet?’.
Constructie met gekunsteld karakter
De Hoge Raad verwees de zaak voor een tweede keer door. Dit keer naar Hof Amsterdam. Dit hof oordeelde dat het samenstel van transacties had geleid tot een belastingvoordeel dat in strijd met doel en strekking van de wet was verkregen. In dit geval was namelijk sprake van een kunstmatige koopsom, een kunstmatig kasrondje en contractuele bepalingen die puur gericht waren op de aftrek van voorbelasting. Dit alles was alleen bedoeld om recht op aftrek van btw te creëren voor een als overheid handelende gemeente. Daarmee was sprake van een constructie met een volstrekt gekunsteld karakter. En dus was de verkregen aftrek een belastingvoordeel verkregen in strijd met doel en strekking van de wet.
Wet: artikelen 7 en 15 Wet OB 1968
Meer informatie: Hof Amsterdam, 10 oktober 2017 (gepubliceerd: 29 november 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:4619
Geef een reactie