A-G Niessen is van mening dat het box 1 en box 2-inkomen niet van invloed mogen zijn op de beoordeling of de vermogensrendementsheffing voor een belastingplichtige een individuele en buitensporige last is.
Een belastingplichtige gaf in 2015 een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen aan. Na ontvangst van de aanslag ging hij in bezwaar, beroep en hoger beroep. In cassatie is nog in geschil of box 3 op stelselniveau in strijd is met artikel 1 EP EVRM. Ook is in geschil of voor rechtsherstel op individueel niveau het juiste criterium is aangelegd.
Box 3 niet in strijd met artikel 1 EP EVRM
A-G Niessen is van oordeel dat box 3 op stelselniveau niet in strijd is met artikel 1 EP EVRM. De Hoge Raad heeft voor 2013 en 2014 al geoordeeld dat een rendement van 4% op risicomijdende beleggingen niet haalbaar was. De A-G verwacht dat de Hoge Raad voor 2015 niet anders zal oordelen. Bij het heffen over niet genoten inkomen is wel sprake van strijd met artikel 1 EP als de belastingdruk op stelselniveau 100% of meer is. Dat is niet aangevoerd door de belastingplichtige, dus concludeert de A-G dat box 3 heffing niet in strijd is met artikel 1 EP EVRM op stelselniveau.
Individuele en buitensporige last
De A-G gaat eerst in of ook overig inkomen uit box 1 en box 2 bij de beoordeling moet worden betrokken van de individuele en buitensporige last van box 3. In box 1 en box 2 belaste inkomsten zijn belast volgens wettelijke regels. De wetgever heeft daarbij dus bepaald hoe zwaar de desbetreffende inkomsten zijn belast. Wanneer de belastingplichtige box 3 belasting moet betalen uit box 1 en/of box 2 inkomsten worden de wettelijke regels niet meer in acht genomen. Daar komt bij dat het tot rechtsongelijkheid leidt. Wie een bepaald vermogen bezit met nog andere inkomsten moet wel mogelijk vermogensrendementsheffing betalen, terwijl iemand zonder andere inkomsten dat niet hoeft te doen. Die ongelijke behandeling leidt tot een individuele en buitensporige last.
Gevolgen verlies op vermogen
Als een belastingplichtige in een jaar een verlies lijdt op zijn vermogen, is dan de vermogensrendementsheffing een exceptionele last? De A-G is van oordeel dat dit het geval kan zijn. Kan een belastingplichtige in een jaar er niet op kan rekenen, gedurende een reeks van jaren met risicomijdende beleggingen, het wettelijk forfaitair rendement te halen? Dan is ook sprake van een individuele en buitensporige last.
De A-G adviseert de Hoge Raad beide klachten in cassatie gegrond te verklaren.
Wet: art. 5.2 Wet IB 2001 (tekst 2015)
Verdrag: artikel 1 EP EVRM
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 27 februari 2020 (gepubliceerd 28 februari 2020), ECLI:NL:PHR:2020:186
Geef een reactie