A-G Niessen oordeelt dat schenkbelasting niet tot de verkrijgingsprijs behoort van aanmerkelijkbelangaandelen.
In 2014 vond een juridische splitsing plaats van een bv in vier bv’s. Vader hield de aandelen in een bv en schonk de aandelen in de andere drie bv’s aan zijn drie kinderen. Bij een van de kinderen vond in 2015 een juridische fusie plaats tussen de in 2014 verkregen bv en een bestaande bv. Dat kind vroeg aan de Belastingdienst de verkrijgingsprijs van de aandelen bij beschikking vast te stellen op een bedrag inclusief de betaalde schenkbelasting van € 361.907. De inspecteur voldeed niet aan dit verzoek en stelde de verkrijgingsprijs vast zonder schenkbelasting.
Ab-regime niet objectief
Rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van een van de kinderen ongegrond. Daarop ging dat kind in cassatie. A-G Niessen onderzoekt voor zijn conclusie de ab-regeling onder de voorlopers van de huidige Wet inkomstenbelasting. Onder het regime van voor 1997 was het doel ook al het belasten van behaald voordeel uit aanmerkelijk belang bij de ab-houder zelf, het belastingsubject. Maar met name vanaf 1997 vindt een verdere subjectivering van de ab-regeling plaats. Het vervallen van de minimumkapitaalregeling is daar een voorbeeld van. Ook het onderbrengen van de inkomsten uit aanmerkelijk belang in de ab-regeling kan daarbij worden genoemd. Daarvoor waren de inkomsten algemeen als inkomsten uit vermogen belast. Belanghebbende betoogt dat de aanmerkelijkbelangregeling is veranderd van een objectieve heffing in een subjectieve heffing. Daar is de A-G het dus niet mee eens. Het systeem was al subjectief, maar is met name vanaf 1997 nog verder gesubjectiveerd.
Schenkbelasting geen verband met verkrijging aandelen
De A-G geeft belanghebbende ook geen gelijk als het gaat om het onmiddellijk verband tussen de geschonken aandelen en de schenkbelasting. Er is een verschil tussen schenkbelasting en aanmerkelijkbelangbelasting. De schenkbelasting geldt voor de vermogensvermeerdering van de aandelen die een verkrijger op het moment van de verkrijging geniet. De aanmerkelijkbelangbelasting geldt voor de vermogensvermeerdering van de aandelen die is ontstaan vanaf verkrijging tot het moment van vervreemding. De schenkbelasting is niet direct met de verkrijging betrokken. Deze drukt niet op de grondslag waarnaar de wetgever het voordeel uit aanmerkelijk belang heeft willen belasten. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van belanghebbende ongegrond te verklaren
Meer informatie: Parket bij de Hoge Raad 28 april 2020 (gepubliceerd 15 mei 2020), ECLI:NL:PHR:2020:428
Geef een reactie