Ook na een duurzaam gescheiden leven blijft voor ex-partners een juridisch afdwingbare zorgverplichting bestaan. In het kader van een voorlopige voorziening betaalde bedragen zijn daarom aftrekbaar. Ook als partijen naderhand overeenkomen dat de door de man betaalde bedragen mogen fluctueren vanwege zijn geringe financiële draagkracht.
Een man leefde al vanaf 2006 duurzaam gescheiden van zijn ex-partner. In 2015 gingen de ex-partners definitief uit elkaar. Bij beschikking van 7 mei 2015 had de rechtbank een voorlopige voorziening getroffen. De man moest een bedrag van € 2.000 per maand aan zijn ex-partner betalen. In het echtscheidingsconvenant was overeengekomen dat de man geen alimentatie hoefde te betalen. De inschrijving van de echtscheiding in het bevolkingsregister vond plaats op 21 oktober 2016, nadat de rechter op 14 september 2016 de echtscheiding uitsprak. De man betaalde in 2015 en 2016 onderhoudsbijdragen aan zijn ex-partner.
Juridisch afdwingbare zorgverplichting
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de aftrek van de door de man aan zijn ex-partner betaalde bedragen in 2015 en 2016. De rechtbank oordeelt dat ook na duurzaam gescheiden leven voor ex-partners een juridisch afdwingbare zorgverplichting blijft bestaan. De man verklaarde onweersproken dat hij en zijn ex-partner al meerdere jaren vóór het uitspreken van de echtscheiding gescheiden leefden. Zij hadden ook het plan om definitief uit elkaar te gaan. Daar komt bij dat de verplichting tot betaling van de onderhoudsbijdrage schriftelijk is vastgelegd in de beschikking voorlopige voorziening. Het inkomen van de man fluctueerde. Daarom was zijn draagkracht niet toereikend om het bedrag van € 2.000 maandelijks te betalen. Zijn ex-partner was daarom akkoord gegaan dat hij, in afwijking van de voorlopige voorziening, geringere bedragen voldeed. Er heeft dus wel degelijk een overeenkomst bestaan tussen de man en zijn ex-partner volgens de rechtbank. Partijen hoeven een overeenkomst immers niet schriftelijk vast te leggen.
In 2016 gedane betalingen niet volledig aftrekbaar
De rechtbank is verder van oordeel dat alle in 2015 gedane betalingen op grond van het bovenstaande kwalificeren als periodieke uitkeringen voortvloeiende uit het familierecht. Gedurende 2015 leefden partijen immers al duurzaam gescheiden. De betalingen in 2016 die zijn gedaan na de inschrijving van de echtscheiding in de openbare registers, kan de man niet meer als aftrekbare onderhoudsverplichting in aanmerking nemen.
Wet: art. 6.3 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 5 maart 2021 (gepubliceerd 12 maart 2021), ECLI:NL:RBNHO:2021:1761, HAA 20/2393 en HAA 20/2394
Geef een reactie