Een dochter is door haar vader tot enig erfgename benoemd. Na het overlijden verduistert de executeur testamentair het geld uit de nalatenschap. De dochter zal niets ontvangen, leeft van een uitkering en heeft geen vermogen. In die situatie is de aanslag erfbelasting voor haar een individuele en buitensporige last.
Een vader overleed in 2017. In zijn testament had hij zijn dochter benoemd tot enige erfgename. De dochter en de vader hadden geen contact. De vader had de zoon van zijn vooroverleden partner benoemd als executeur testamentair. Deze heeft het geld uit de nalatenschap vergokt en is op verzoek van de dochter failliet verklaard. De dochter zal niets uit de nalatenschap ontvangen. De dochter is vanaf 2001 voor haar levensonderhoud afhankelijk van een bijstandsuitkering en heeft geen vermogen.
Het geschil bij Hof Den Haag
In geschil bij Hof Den Haag is of de aanslag erfbelasting terecht is opgelegd. De dochter is van oordeel dat voor haar de aanslag een individuele en buitensporige last vormt.
Inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom soms toegestaan
Volgens vaste rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is belastingheffing te beschouwen als regulering van eigendom in de zin van art. 1 EP. Elke inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom moet een legitiem doel in het algemeen belang nastreven. Een inbreuk op dit ongestoorde genot mag alleen bij een redelijke mate van evenredigheid bestaat tussen de gebruikte middelen en het nagestreefde doel. Van een dergelijke verhouding is geen sprake als de betrokken persoon wordt getroffen door een individuele en buitensporige last. Die individuele en buitensporige moet ook voor de betrokken persoon zich sterker laten voelen dan in het algemeen.
Individuele en buitensporige last
De dochter is voor haar levensonderhoud afhankelijk van een uitkering en beschikt niet over enig vermogen. Het hof verwacht niet dat de dochter ooit nog een cent uit de erfenis zal zien door het frauduleuze handelen van de executeur testamentair en het faillissement. Onder die omstandigheden is het hof van oordeel dat de dochter door een aanslag van € 40.144 in ernstige mate wordt getroffen. Er is sprake van een individuele en buitensporige last. Het hof vermindert de aanslag erfbelasting naar een verkrijging van nihil.
Wet: art. 1 en 36 SW 1956 en art. 1 EP EVRM
Bron: Gerechtshof Den Haag 25 mei 2022 (publicatie 2 juni 2022), ECLI:NL:GHDHA:2022:906, BK-21/00839
Geef een reactie