Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat een eenmalige afkoopsom van een lijfrente niet kwalificeert als een ingegaan pensioen in de zin van artikel 18 paragraaf 2 van het belastingverdrag Nederland-België. Daardoor kan Nederland niet heffen over het pensioen uit Nederland ontvangen door een Belgische inwoner, omdat dit pensioen lager is dan € 25.000.
Een inwoner van België ontvangt in 2018 regulier pensioeninkomen van € 23.817 uit Nederland. Ook ontvangt hij eenmalig een afkoopsom van een lijfrente ter grootte van € 7.371. De inwoner geeft in zijn aangifte 2018 alleen de afkoopsom van €7.371 aan. De Belastingdienst is van mening dat ook het pensioen in Nederland in 2018 belastbaar is, omdat het pensioen en de afkoop lijfrente meer bedraagt dan € 25.000.
Het geschil bij rechtbank Zeeland-West-Brabant
Bij de rechtbank is in geschil of door afkoop van de lijfrente ook het reguliere pensioen in Nederland belastbaar is.
Afkoop lijfrente is niet van invloed op € 25.000-grens
De rechtbank overweegt dat in beginsel pensioenen alleen belastbaar zijn in België. Er bestaat een uitzondering op deze regel als het Nederlands pensioeninkomen boven de € 25.000 toekomt aan een Belgische inwoner volgens artikel 18 paragraaf 2 van het belastingverdrag Nederland-België (hierna: het belastingverdrag). Volgens het belastingverdrag lijkt de afkoopsom van de niet-ingegane lijfrente te vallen onder de inkomensbestanddelen die genoemd worden in artikel18 paragraaf 2. Echter, paragraaf 3 van artikel 18 introduceert een expliciete bronstaatheffing voor afkoopsommen van niet-ingegane pensioenen en lijfrenten. Op basis hiervan concludeert de rechtbank dat de afkoopsom van de niet-ingegane lijfrente niet belastbaar is volgens artikel 18 paragraaf 2, maar volgens paragraaf 3. Het heffingsrecht voor de reguliere pensioeninkomsten komt daardoor niet toe aan Nederland, aangezien dit pensioen minder is dan € 25.000.
Geef een reactie