Er is een verschil in gebruik tussen een gesloten bestelauto zonder recreatieve voorzieningen en een kampeerauto. Dit rechtvaardigt een lagere afschrijving bij een geïmporteerde kampeerauto om de verschuldigde BPM te bepalen. Een gesloten bestelauto zonder recreatieve voorzieningen wordt veel meer gebruikt dan een kampeerauto en zal daarom sneller zijn afgeschreven.
Een man importeerde een kampeerauto uit Duitsland. Voor het bepalen van de hoogte van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) had hij voor de afschrijving een koerslijst toegepast van een gesloten bestelauto. De Belastingdienst was het hier niet mee eens en legde een naheffingsaanslag BPM op.
Heffing BPM gebruikte kampeerauto in strijd met EU-recht?
Bij Hof Den Bosch is in geschil of voor de vaststelling van de waardevermindering voor de BPM mag worden uitgegaan van de waardevermindering van een gesloten bestelauto waarop de kampeerauto is gebaseerd. De man is van mening dat de hoogte van de BPM van de kampeerauto in strijd is met EU-recht. Voor een nieuwe kampeerauto wordt de BPM anders bepaald dan voor een gebruikte kampeerauto. Daardoor is het Unie-recht geschonden. Voor afschrijving op kampeerauto’s zou moeten worden gekeken naar de afschrijving op vergelijkbare gesloten bestelauto’s.
Snellere slijtage intensief gebruikte bestelauto’s
Het hof is het niet met de man eens. De afschrijving op kampeerauto’s is in het algemeen lager dan op een gesloten bestelauto. Kampeerauto’s worden doorgaans maar beperkt gebruikt. Daardoor verloopt de afschrijving bij een kampeerauto of een gesloten bestelauto met recreatieve voorzieningen niet op dezelfde wijze als afschrijving bij een gesloten bestelauto zonder die voorzieningen. Voor afschrijving van kampeerauto’s moet worden aangesloten bij de waardedaling zoals deze zich in het economische verkeer voordoet. Daarom is er volgens het hof geen strijd met EU-recht. De inspecteur heeft de verschuldigde BPM juist vastgesteld.
Wet: art. 10 BPM
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 juli 2020 (gepubliceerd 13 augustus 2020), ECLI:NL:GHSHE:2020:2223, nr. 19/00406
Geef een reactie