Rechtbank Amsterdam veroordeelt een belastingadviseur tot een taakstraf van 50 uur en een beroepsverbod van drie jaar voor het opzettelijk onjuist doen van belastingaangiften en valsheid in geschrifte.
Een belastingadviseur verzorgt voor vooral ouderen en allochtonen belastingaangiften inkomstenbelasting. De adviseur voert daarbij opzettelijk aftrekposten op voor specifieke zorgkosten waarop de klant geen recht heeft. Soms gebruikt hij daarvoor ook valselijk opgemaakte bewijsstukken.
Voorwaardelijke opzet doen van onjuiste belastingaangifte
Rechtbank Amsterdam is van oordeel dat de klanten van de adviseur deskundigheid mochten verwachten. Dat de adviseur de aangiften volgens de regels in zou vullen en dat op de adviseur een onderzoeksplicht rustte als financieel dienstverlener. De rechtbank oordeelt dat de adviseur door de aftrekposten ten onrechte op te voeren de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een onjuiste belastingaangifte zou doen. Daarmee heeft de adviseur voorwaardelijke opzet gehad op het doen van een onjuiste belastingaangifte.
Medepleger
De rechtbank is van mening dat de adviseur nauw en bewust heeft samengewerkt met de aangifteplichtige bij het indienen van de aangifte. De adviseur is altijd degene geweest die opzettelijk de aangiften onjuist voor zijn klanten, de aangifteplichtigen, heeft ingevuld. Hij is daarom te beschouwen als medepleger. De rechtbank veroordeelt de adviseur tot een taakstraf van 50 uur en drie jaar ontzetting uit het recht tot beoefening van het beroep van het verzorgen van belastingaangiften voor derden.
Wet: art. 69 lid 2 AWR en art. 225 Sr
Bron: Rechtbank Amsterdam 22 juni 2023 (gepubliceerd 26 juni 2023), ECLI:NL:RBAMS:2023:3880, 81/125389-22
Geef een reactie