In beginsel zijn de mogelijkheden van de inspecteur om na te vorderen in tijd beperkt. Met een beroep op de foutenleer kan de inspecteur in sommige gevallen onbeperkt navorderen. Dan moet wel sprake zijn van een fout in de zin van de foutenleer.
Een dga gaf in 1996 opdracht voor de bouw van een onroerende zaak. In 1997 ontstond een geschil tussen de dga en de opdrachtnemer. Dit leidde tot veroordeling van de opdrachtnemer tot betaling van € 240.000 in 2004 en € 140.000 aan de dga in 2004 en 2006. Na het gereedkomen van de onroerende zaak verhuurde de dga de onroerende zaak aan zijn bv tot 1 april 2012. Hierna verhuurde de dga de onroerende zaak aan een derde.
Het geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de hoogte van het resultaat uit het ter beschikking stellen van de onroerende zaak in geschil voor 2012 en de waarde van de onroerende zaak voor box 3 voor 2013.
Mislukt beroep op foutenleer
De inspecteur is van mening dat de ontvangen schadevergoeding van in totaal € 380.000 toegerekend moet worden aan de kosten van herstel en afbouw van de onroerende zaak. De dga heeft namelijk deze bedragen niet verantwoord in zijn aangiften inkomstenbelasting. De Belastingdienst wil de ontvangen vergoedingen alsnog in de belastingheffing betrekken en beroept zich op de foutenleer. De rechtbank verwerpt het beroep op de foutenleer. De inspecteur heeft het beroep op de foutenleer onvoldoende onderbouwd. Er is door de inspecteur niet aangetoond dat en voor welk bedrag sprake is van een fout in de zin van de foutenleer. De dga heeft daadwerkelijk kosten gemaakt. De inspecteur heeft niet gesteld dat deze kosten zijn geactiveerd of inzichtelijk gemaakt hoe de boekwaarde van het pand op onjuiste wijze op de balans is verantwoord. Daardoor heeft hij niet aangetoond dat sprake is van een fout in de zin van de foutenleer.
Waardering onroerende zaak voor box 3
Partijen verschillen ook van mening over de waarde van het pand voor box 3. De rechtbank bepaalt in goede justitie de waarde op 1 januari 2013 voor box 3 uiteindelijk op € 630.000.
Wet: art. 3.92 en 3.94 Wet IB 2001
Geef een reactie