Wil iemand bezwaar maken tegen toeslagbeschikkingen vanwege te hoge inkomensgegevens van een ex-partner? Dan kent de wet daarvoor geen rechtsingang. De Hoge Raad heeft nu in die leemte voorzien.
Aan een vrouw waren voor de jaren 2013 en 2014 beschikkingen vastgesteld voor de zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag. Deze toeslagbeschikkingen zijn gebaseerd op de inkomensgegevens van belanghebbende en haar partner van wie zij na 2014 is gescheiden. De vrouw maakte tegen de toeslagbeschikkingen bezwaar omdat het inkomen van haar ex-partner volgens haar te hoog was vastgesteld.
Hoge Raad: bezwaar inkomensgegevens ex-partner ontvankelijk
De vraag is of dit bezwaar ontvankelijk is. De Hoge Raad constateert een leemte in de rechtsbescherming nu geen rechtsingang wordt geboden als de bezwaren zijn gericht tegen de inkomensgegevens van een derde, zoals een ex-partner. De Hoge Raad voorziet in deze leemte door artikel 21j AWR zo uit te leggen dat met een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur gelijkgesteld wordt het inkomensgegeven zoals dat met het oorspronkelijke besluit is bekendgemaakt. Dit betekent dat het bezwaar ontvankelijk is.
Normale bewijsregels van toepassing
Verder is nog de hoogte van het inkomen van de ex-partner in geschil. De ex-partner heeft geen aangiften inkomstenbelasting gedaan zodat zijn aanslagen met omkering van de bewijslast zijn komen vast te staan. Deze omkering kan echter niet doorwerken naar de vrouw die voor dit verzuim geen verwijt kan worden gemaakt. Dat is in dit geval ook niet gebeurd. Het hof heeft immers zonder toepassing van de omkeerregel geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het inkomen van de ex-partner te hoog is vastgesteld.
Wet: art. 21j, 21k, 25 lid 3 en 27e AWR
Meer informatie: Hoge Raad 5 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:179, 19/03648
Geef een reactie