Sinds de Brexit is een aantal regels voor de omzetbelasting in relatie tot het Verenigd Koninkrijk veranderd. Daarbij is het van belang een onderscheid te maken tussen de levering van goederen en het verrichten van diensten. Ook is het van belang onderscheid te maken tussen de ondernemer als afnemer en de consument als afnemer.
Levering van goederen
Maak onderscheid tussen de levering van goederen aan ondernemers (B2B) en aan niet-ondernemers (webwinkelverkopen, B2C).
Ondernemers (B2B)
Waar voorheen sprake was van een intracommunautaire levering belast tegen het nultarief als goederen aan een afnemer in Groot-Brittannië werden verkocht, is nu sprake van een export. Dat is niet het geval als de goederen naar een ondernemer in Noord-Ierland worden gestuurd. Dan is nog steeds sprake van een intracommunautaire levering. Er is dan nog steeds een Noord-Iers btw nummer nodig van de afnemer om het nultarief toe te kunnen passen.
Komen de goederen vanuit Groot-Brittannië naar Nederland, dan moeten deze worden ingevoerd in Nederland. Als de ondernemer voor wie de goederen zijn bestemd beschikt over een artikel 23 codenummer, dan kan de heffing van btw worden verlegd naar zijn btw aangifte, ervan uitgaande dat de afnemer de invoer regelt.
Noord-Ierland blijft voor de levering van goederen vooralsnog tot de EU behoren. Noord-Ierland verstrekte voorheen ‘GB’ btw-nummers aan ondernemers. Sinds 1 Januari 2021 is een ‘XI’ btw-nummer geïntroduceerd. Het nieuwe XI nummer en het EORI-nummer moeten worden vermeld op de facturen, Intrastat en douane documenten voor:
- goederen die in Noord-Ierland liggen op het moment van verkoop;
- goederen die intracommunautair worden geleverd naar Noord-Ierland door een Nederlandse ondernemer;
- de verkoop of overbrenging van goederen van Noord-Ierland naar Nederland;
- de volgende tabel kan helpen bij het onderscheiden van de btw behandeling van de verschillende transacties:
Goederen vervoerd vanuit/naar | BTW behandeling |
GB naar NL | Invoer in Nederland (vak 4a indien art 23-nummer) |
NL naar GB | Uitvoer uit Nederland (vak 3a aangifte) |
GB naar NI | Invoer in Noord-Ierland |
NI naar GB | Export vanuit Noord-Ierland |
NI naar NL | Intracommunautaire transactie (vak 4b aangifte) |
NL naar NI | Intracommunautaire transactie (vak 3b aangifte) |
Niet-ondernemers (webwinkel verkopen, B2C)
Toen Groot-Brittannië nog onderdeel uitmaakte van de EU hanteerde het een drempel van GBP 70.000 voor webwinkel verkopen vanuit de EU aan particulieren in Groot-Brittannië. Sinds 1 januari 2021 geldt deze drempel niet meer. Webwinkels die de drempel van GBP 70.000 niet overschreden en dus Nederlandse btw berekenden, moeten nu in principe zijn geregistreerd in Groot-Brittannië. Sinds 1 januari 2021 geldt in Groot-Brittannië dat de btw-behandeling afhankelijk is van de waarde van de zending. De nieuwe regeling lijkt op de nieuwe EU-regeling voor afstandsverkopen.
Als de waarde van de zending GBP 135 of minder is moet de leverancier zich laten registreren voor de btw in Groot-Brittannië. De over de verkoop verschuldigde Engelse btw moet worden voldaan in de Engelse btw-aangifte. Leveranciers die al geregistreerd waren in Groot-Brittannië, bijvoorbeeld omdat ze de drempel overschreden, moeten Engelse btw blijven afdragen. Als gebruik wordt gemaakt van een faciliterend platform, zal het platform de btw afdragen. Omdat btw wordt geheven ter zake van de levering, wordt een vrijstelling verleend ter zake van de invoer.
Heeft de zending een waarde boven GBP 135 dan moet invoer-btw worden betaald door de leverancier of de klant. Deze is niet terugvorderbaar. De levering zelf blijft buiten de heffing. Voor geschenken en accijnsgoederen gelden weer andere regels.
Je kan natuurlijk ook naar Groot-Brittannië gaan en daar iets kopen. Je betaalt dan Engelse btw op de aankoop. Tax-free shoppen voor EU-ingezetenen is niet mogelijk in Groot-Brittannië. Dit is enkel mogelijk als de leverancier het goed verzendt naar Nederland. Maar er is dan wel Nederlandse btw verschuldigd. Voor Engelse particulieren die in Nederland goederen kopen en die zelf mee naar Groot-Brittannië nemen, is wel tax free-shopping mogelijk.
Diensten
Maak onderscheid tussen enerzijds ondernemers en niet-ondernemers (particulieren) en anderzijds hoofdregel diensten (artikel 6 Wet OB) en andere diensten.
Ondernemers (B2B)
Voor de hoofdregel B2B diensten geldt dat als een Nederlandse ondernemer een dienst verleent aan een GB-afnemer, hij moet nagaan of zijn afnemer een ondernemer is voor de btw. Als dat zo is, geldt dat de dienst wordt geacht te zijn verricht in Groot-Brittannië. Voor sommige diensten hoeft niet te worden nagegaan of de afnemer een ondernemer is. De plaats van dienst is dan altijd in het land van de afnemer gelegen. Ook diensten die worden verleend aan Noord-Ierse ondernemers worden geacht aan een buiten de EU gevestigde ondernemer te zijn verricht. Het volgende schema kan behulpzaam zijn.
B2B diensten verleend vanuit/aan | BTW behandeling |
GB naar NL | Verlegd naar Nederlandse aangifte (vak 4a) |
NL naar GB | Buiten de heffing van EU btw (niet in aangifte) |
GB naar NI | Belastbaar in GB (GB aangifte) |
NI naar GB | Belastbaar in GB (GB aangifte) |
NI naar NL | Verlegd naar Nederlandse aangifte (vak 4a) |
NL naar NI | Buiten de heffing van EU btw (niet in aangifte) |
Andere diensten
Op de B2B hoofdregel diensten bestaan diverse uitzonderingen. Denk bijvoorbeeld aan diensten ten aanzien van onroerende zaken, kortdurende verhuur van vervoermiddelen, verlenen van toegang tot bepaalde evenementen etc. In principe is hierin niets gewijzigd.
Niet-ondernemers (B2C)
Normaliter moet aan Engelse afnemers die niet als ondernemer zijn aan te merken Nederlandse btw worden berekend. Dit is de B2C hoofdregel neergelegd in artikel 6, lid 2 Wet OB. Omdat Groot-Brittannië niet meer tot de EU behoort, hoeven advocaten, adviesbureaus, ingenieurs en andere raadgevende personen geen Nederlandse btw meer te berekenen aan particulieren in Groot-Brittannië. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld reclamebureaus en verhuurders van roerende zaken (andere dan vervoermiddelen).
Overige diensten
Digitale diensten blijven belast in het land waar de afnemer van de digitale dienst woont. Verleent bijvoorbeeld een Engelse dienstverlener een elektronische dienst aan een Nederlandse particulier dan is hij Nederlandse btw verschuldigd. Engelse dienstverrichters kunnen deze diensten in de niet-Unieregeling (OSS) aangeven. Als een Nederlandse ondernemer een elektronische dienst verleent aan een Engelse particulier moet hij Engelse btw berekenen. Hij moet daarvoor dus zijn geregistreerd in Groot-Brittannië.
Banken, verzekeraars en financiële instellingen kunnen de btw op hun kosten terugvorderen voor zover deze zijn toe te rekenen aan hun dienstverlening aan Engelse klanten.
Btw-specialist mr. Marja van den Oetelaar is dagvoorzitter op het BTW-congres vrijdag 1 oktober 2021. Aanmelden is nog mogelijk! Deze dag staan belangrijke ontwikkelingen en relevante adviesthema’s op de agenda. zoals de wijzigingen op het gebied van e-commerce, BTW en non-profit, BTW en vastgoed en ketentransacties en fiscale eenheid. Verder dit jaar aandacht voor tips & tricks bij het doen van aangifte omzetbelasting.
Geef een reactie