Wanneer een buitenlands belastingplichtige een woning heeft in Nederland, behoort deze woning op 1 januari tot de rendementsgrondslag van box 3. In het jaar dat hij in Nederland gaat wonen en de woning zijn hoofdverblijf wordt, heeft dat geen invloed op zijn inkomen uit box 3. Wel behoort de woning vanaf remigratiedatum ook tot box 1.
Een man komt op 24 augustus 2018 (remigratiedatum) weer in Nederland wonen. Tot die tijd heeft de man in het buitenland gewoond. Hij is gehuwd. Het echtpaar heeft twee woningen in bezit, waarvan er een vanaf remigratiedatum hun hoofdverblijf wordt. In de aangifte geeft de man de woning als bezitting in box 3 aan voor de buitenlandse periode. Voor de binnenlandse periode geeft de man de woning in box 1 aan. Nadat de Belastingdienst de definitieve aanslag heeft opgelegd maakt de man bezwaar, maar de Belastingdienst wijst dat af.
Het geschil
In beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of bij de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen 2018 rekening moet worden gehouden met het feit dat de woning vanaf remigratiedatum een eigen woning in de zin van de Wet IB is.
Rendementsgrondslag op peildatum relevant
De rechtbank overweegt dat vaststaat dat de woning een bezitting voor box 3 is. Voor de belastingheffing is relevant wat de rendementsgrondslag op 1 januari (peildatum) is. De wetgever heeft ervoor gekozen om bezittingen te belasten naar de waarde op de peildatum, zonder rekening te houden met wijzigingen in de loop van het kalenderjaar. Dit geldt niet alleen voor remigranten, ook voor mensen die het gehele jaar binnenlands belastingplichtig zijn. In zoverre is er geen verschil tussen deels buitenlands belastingplichtigen en volledig binnenlands belastingplichtigen.
Wet: art. 3.111 en 7.7 Wet IB
Geef een reactie