Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor tuinwerkzaamheden, omdat de hovenier een overeenkomst met de dga in privé heeft gesloten.
Een bv verricht haar activiteiten vanuit een kantoorruimte naast de privéwoning van haar dga. De hovenier heeft facturen gestuurd voor de aanleg van een tuin en bestrating. De inspecteur stelt dat de hovenier een overeenkomst met de dga in privé heeft gesloten en niet met de bv. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de hovenier niet met de bv, maar met de dga in privé een rechtsbetrekking is aangegaan. Hierdoor kan de bv de in rekening gebrachte omzetbelasting niet in aftrek brengen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt dat de facturen aan de bv zijn gericht, maar dat dit onvoldoende is om te concluderen dat er een rechtsbetrekking tussen de hovenier en de bv bestaat. De offerte is gericht aan de dga en ondertekend door de dga namens zichzelf. De werkzaamheden hebben deels betrekking op privégebruik, zoals de aanleg van parkeerplaatsen en een pad naar de privébergruimte. De rechtbank oordeelt dat de bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting en dat de naheffingsaanslag, belastingrentebeschikking en boete terecht zijn opgelegd.
Geen pleitbaar standpunt of afwezigheid van alle schuld
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een pleitbaar standpunt of afwezigheid van alle schuld. De bv kon niet redelijkerwijs menen dat zij de betaalde omzetbelasting in aftrek kon brengen. De boete van 10% van de nageheven omzetbelasting blijft in stand.
Wet: art. 15 Wet OB 1968 en art. 67c AWR
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 januari 2025 (gepubliceerd 29 januari 2025), ECLI:NL:RBZWB:2025:97, BRE 24/1901
Geef een reactie