De Belastingdienst geeft geen goedkeurende beschikking aandelenfusie af omdat de aandelenfusie is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De rechtbank is van oordeel dat de verlettering van aandelen onzakelijk is. De aandelenfusie is daardoor gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.
Een dga hield alle (certificaten) van aandelen in een beheer bv. Na verkoop van haar deelnemingen bedroeg het begrote eigen vermogen van die beheer bv € 32 miljoen. De activa bestonden uit liquide middelen en vorderingen en voor € 3 miljoen aan deelnemingen en leningen verstrekt aan die deelnemingen. De dga wenste een nieuwe holdingstructuur op te richten door een aandelenfusie.
Gewenste nieuwe structuur
Na de aandelenfusie was het voornemen om de kinderen van de dga te laten participeren in de beheer bv. De bestaande (certificaten van aandelen) zouden door een statutenwijziging omgezet worden in preferente aandelen A. Daarnaast was het de bedoeling dat beheer bv nieuwe gewone aandelen B uit zou geven. Een nog op te richten tussenholding zou die aandelen gaan houden. Verder was het de bedoeling dat de vier kinderen ieder een holding op zouden richten en de vier holdings de tussenholding. Elke holding zou 25%-certificatenbelang krijgen en het bestuur van de Stichting administratiekantoor van de tussenholding zou gevormd worden door de dga. De Belastingdienst is niet akkoord gegaan met toepassing van de aandelenfusie.
Het geschil bij Rechtbank Gelderland
In beroep bij Rechtbank Gelderland is in geschil of de weigering door de Belastingdienst de aandelenfusie toe te passen terecht is.
Aandelenfusie is gericht op het ontgaan of uitstellen van belasting
Volgens de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat aan de aandelenfusie onvoldoende zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Allereerst merkt de rechtbank op dat de wijze waarop de deelname van de kinderen in beheer bv wordt vormgegeven onzakelijk is. Alle risico’s van tenietgaan liggen bij de dga en daartegenover staat dat elke vermogensvermeerdering bij de kinderen terechtkomt. Bij een vermogen van de zittende aandeelhouder van € 32 miljoen en van € 2 ton van de toetreders komt een preferent dividend van 1% tussen onafhankelijke partijen niet voor. Neerwaartse risico’s komen zo geheel bij de dga te berusten en de opwaartse kansen volledig bij de toetreders. Dat effect wordt nog eens versterkt door het zogeheten hefboomeffect.
Conclusie
Het ontgaan of uitstellen van de inkomstenbelasting voert volgens de rechtbank de boventoon. De zakelijke argumenten staan in geen verhouding tot het ontgaan of uitstellen van de belasting. De inspecteur heeft de aandelenfusie terecht niet aanwezig geacht.
Geef een reactie