Een dga heeft het voornemen om 50% van de aandelen in een nog op te richten tussenholding over te nemen. Omdat de tussenholding nooit is opgericht, heeft de dga geen aanmerkelijk belang in de schuldenaar en kan hij geen afwaarderingsverlies op de verstrekte leningen nemen.
Een dga was aandeelhouder van een nv. De nv wilde indirect aandelen overnemen van een bv die tot een concern behoorde door overname van een holding. Tot het vermogen van de holding behoorden pensioen- en stamrechtverplichtingen. Overname daarvan was niet wenselijk. Daarom werd besloten tot een geruisloze juridische afsplitsing van de holding. Het voornemen was om een tussenholding op te richten. De nv zou daar voor 50% in deelnemen. De Belastingdienst werd om goedkeuring voor de geruisloze afsplitsing gevraagd. De over te nemen deelnemingen hadden financiële problemen en daarom verstrekte de nv en de dga in privé geldleningen aan de deelnemingen. Op 15 juni 2015 berichtte de inspecteur akkoord te gaan met de gewenste juridische afsplitsing. Echter op 23 juni 2015 zijn de holding en de meeste van de deelnemingen failliet verklaard. De tussenholding is nooit opgericht. In de aangifte 2015 heeft de dga een afwaarderingsverlies genomen. De inspecteur is het hier niet mee eens en corrigeert de aangifte.
Het geschil
In geschil bij Hof Arnhem is of de dga al een aanmerkelijk belang had in de op te richten tussenholding en zo ja, of sprake was van onzakelijke geldleningen.
Geen tussenholding geen aanmerkelijk belang
Volgens het hof staat vast dat de nv zich had verbonden om € 185.000 te betalen om 50% van de aandelen van de tussenholding te verkrijgen. Door de goedkeuring van de Belastingdienst voor de geruisloze afsplitsing is dat recht ook definitief geworden. De tussenholding is echter nooit opgericht. Daardoor heeft de dga geen aanmerkelijk belang in deze tussenholding verkregen. Ook heeft hij geen aanmerkelijk belang verkregen in een dochtervennootschap van de holding. Afgesproken was dat de dga de aandelen rechtstreeks zou kopen, als de Belastingdienst niet akkoord zou gaan met de geruisloze afsplitsing. Nu de Belastingdienst wel akkoord is gegaan, is de opschortende voorwaarde niet vervuld. De dga heeft nooit een aanmerkelijk belang gehad in de op te richten tussenholding of de over te nemen dochtervennootschap. De dga kan geen afwaarderingsverlies op de geldleningen in aanmerking nemen als negatief resultaat uit overige werkzaamheden.
Wet: art. 3.92 en art. 4.6 Wet IB
PE-pitstop Fiscale aspecten juridische splitsing
Weet u welke mogelijkheden de (juridische) splitsing biedt om fiscaal gefaciliteerd te reorganiseren? In deze cursus komen de civiel- en fiscaalrechtelijke aspecten van splitsingen en afsplitsingen aan bod en wordt uitgebreid stilgestaan bij de mogelijkheden die deze faciliteiten bieden.
Geef een reactie