Het is in strijd met de wet om na afloop van de gestelde termijn tot het doen van een aangifte inkomstenbelasting dat alsnog te doen. De politierechter heeft verdachte daartoe echter wel veroordeeld. Verder kan het ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard. Het hof spreekt verdachte vrij.
Een man moest aangifte inkomstenbelasting doen. Hij weigerde zijn aangifte tijdig in te dienen. Daarom ontving hij op 29 juli 2016 een aanmaning waarin stond dat uiterlijk 12 augustus 2016 de aangifte moest zijn ingediend. Omdat de man al eerder verzuimde tijdig zijn aangifte inkomstenbelasting in te dienen, besloten het Functioneel Parket van het OM, de FIOD en het bestuur van ’s Rijksbelastingen om tot strafvervolging over te gaan van de man over te gaan.
Een te laat ingediende aangifte IB is geen wettelijke aangifte
De politierechter veroordeelde de man tot 60 uur werkstraf waarvan 30 uur voorwaardelijk. Een van de voorwaarden waaraan hij moest voldoen was het alsnog indienen van zijn aangifte inkomstenbelasting over 2015 en 2016. Hof Den Bosch heeft ambtshalve over deze zaak geoordeeld omdat hem was gebleken dat het vonnis in deze strafzaak evident onjuist was. Er kan alleen een goede aangifte worden ingediend als het aangiftebiljet uiterlijk binnen de bij de aanmaning gestelde termijn is ingediend. Een nadien ingediende aangifte kwalificeert als bezwaar. Een politierechter kan iemand daarom niet verplichten alsnog een aangifte te doen na het verstrijken van de datum op de aanmaning.
Onjuiste datum in tenlastelegging
Voordat men kan zeggen dat een aangifte te laat is ingediend, moet de Belastingdienst de verdachte eerst herinneren aan zijn aangifteplicht en vervolgens aanmanen. Pas na 12 augustus 2016, de datum die op de aanmaning stond, kan verdachte een strafrechtelijk verwijt worden gemaakt. De ten laste gelegde datum van 1 mei 2016 ligt echter in een tijdsbestek vóór 12 augustus 2016. In dat tijdsbestek kan nog geen sprake zijn van het niet of niet tijdig doen van een aangifte. De rechtbank spreekt de verdachte daarom vrij.
Wet: art. 27e, 67a en 69 lid 1 AWR
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 september 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2740, nr. 20-004057-18
Geef een reactie