De persoonsgebonden aftrek vermindert het inkomen uit werk en woning niet verder dan tot nihil. Eventueel niet in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek kan in volgende jaren in aanmerking worden genomen. In de wet is geen mogelijkheid opgenomen om het restant persoonsgebonden aftrek uit te betalen.
Een vrouw overleed in 2015. In haar aangifte gaven de erfgenamen specifieke ziektekosten aan. Die waren hoger dan het belastbaar inkomen uit werk en woning. Op de aanslag IB/PVV 2015 was bij beschikking vastgesteld dat de nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek (pga) € 2.820 bedroeg.
Geschil bij Hof Den Bosch
Bij Hof Den Bosch is in geschil of de erfgenamen recht hebben op uitbetaling of verrekening van het restant pga en of de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden.
Geen uitbetaling pga
De erfgenamen zijn van mening dat op het aanslagbiljet staat dat zij recht hebben op uitbetaling of verrekening van het restant te verrekenen pga. Het hof is het hier niet mee eens. De pga vermindert het box 1-inkomen, maar niet verder dan tot nihil. Eventueel niet in aanmerking genomen pga kan volgens het systeem van de wet in volgende jaren in aanmerking worden genomen. In de wet staat niet dat het restant pga kan worden uitbetaald. Op het aanslagbiljet staat ook niet dat het uitbetaald wordt, maar dat het verrekend kan worden. Door het overlijden van erflaatster is er echter geen inkomen meer waarmee de pga kan worden verrekend. Er kan daarom geen verrekening meer plaatsvinden. Het hof verwerpt dan ook de stelling van de erfgenamen dat de vermelding op het biljet leidt tot een uitbetaling van het restant pga aan hen.
Geen schending hoorplicht
Tijdens het telefonische overleg stelden de erfgenamen een vraag. Die vraag beantwoordde de inspecteur pas bij het doen van de uitspraak. De erfgenamen vinden dat te laat en stellen dat niet aan de hoorplicht is voldaan. Ook hier is de rechtbank het niet mee eens. Uit de stukken blijkt dat de erfgenamen telefonisch contact hebben gehad met de inspecteur. Zij hebben toen ook al gereageerd op de kennisgeving van de inspecteur, waarin hij aankondigt het bezwaar af te wijzen. Ook hebben de erfgenamen ingestemd het telefoongesprek als hoorgesprek op te vatten. Volgens het hof heeft de inspecteur aan zijn hoorplicht voldaan.
Wet: art. 6.2, 6.2a, 6.16 en 6.17 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 augustus 2020 (gepubliceerd 9 september 2020), ECLI:NL:GHSHE:2020:2585, nr. 19/00549
Geef een reactie