Een werkgever is gedurende maximaal 104 weken verplicht om loon door te betalen aan een zieke werknemer. Een werkgever kan hiervoor een verzuimverzekering afsluiten. De arbeidsongeschikte werknemer moet dan wel voldoen aan de definitie van werknemer zoals omschreven in de polisvoorwaarden.
Een werkneemster was tot 25 januari 2018 bij een B.V. in dienst als administratief medewerker. Een holding hield de aandelen in deze B.V. Vanaf november 2017 was de werkneemster arbeidsongeschikt geworden. Op 25 januari 2018 werden de aandelen in de holding gecertificeerd. De vrouw werd benoemd tot algemeen (statutair) directeur van de B.V., enig statutair bestuurder van de holding en was een van de bestuurders van de Stichting Administratiekantoor. De andere bestuurder van de stichting was de echtgenoot van de vrouw.
Verzuimverzekering
Voor de doorbetalingsverplichting bij arbeidsongeschiktheid had de B.V. een verzuimverzekering gesloten. Deze keerde uit vanaf november 2017 tot 25 januari 2018. De verzekeraar merkte de werkneemster sindsdien niet meer aan als werkneemster en staakte de uitkering voor haar. De B.V. is het hier niet mee eens en vordert dat de verzekeraar alsnog de uitkering vanuit de verzuimverzekering voldoet en deze continueert zolang de werkneemster daar recht op heeft. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw geen werknemer is in de zin van de Wet Werk naar Inkomen en Arbeidsvermogen (WIA).
Geen gezagsverhouding
De rechtbank is het eens met de verzekeraar. Volgens de rechtbank sluit de definitie van werknemer zoals die is opgenomen in de aanvullende voorwaarden bij de verzekering aan bij de definitie uit de WIA. Essentieel is dat geen gezagsverhouding bestaat tussen de werkneemster en de B.V. en de werkneemster samen met haar echtgenoot kan beslissen over haar ontslag. Daarbij wordt verondersteld dat de echtgenoot in dezelfde zin zal stemmen als zijzelf en dus is niet van belang hoe er daadwerkelijk wordt gestemd. De rechtbank verwierp ook het argument van de B.V. dat op termijn de huidige bevoegdheidsverdeling voor ontslag van de bestuurder mogelijk anders zou worden. Volgens de rechtbank is dat niet relevant, het gaat om de huidige bevoegdheidsverdeling. Dat voor de vrouw ook pensioen- en werknemerspremies zijn afgedragen is eveneens irrelevant volgens de rechtbank. De verzekeraar heeft terecht de uitkering uit de verzuimverzekering stopgezet per 25 januari 2018.
Wet: art. 7:629 BW, art. 6 lid 1 letter d ZW en Regeling aanwijzing dga 2016
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 15 januari 2020 (gepubliceerd 17 januari 2020), ECLI:NL:RBDHA:2020:131
Geef een reactie