Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verlenen van toegang tot zalen waar dj’s optreden niet is onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief.
Bij een uitgaansgelegenheid betaalden bezoekers entreegeld aan de deur. Gemiddeld tussen de € 5 en € 7, maar bij speciale gelegenheden was een hogere prijs verschuldigd. Op zaterdagen en tijdens bijzondere dagen bood de uitgaansgelegenheid een programma van optredens met dj’s aan. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag omzetbelasting op.
Het geschil bij de rechtbank
Bij Rechtbank Gelderland is de naheffingsaanslag, meer in het bijzonder de toepassing van het hoge tarief omzetbelasting in geschil. De exploitant van de uitgaansgelegenheid is van mening dat het lage tarief van toepassing is. De inspecteur meent van niet.
Oordeel rechtbank
De exploitant heeft verklaard dat gemiddeld acht tot tien dj’s per avond optreden. De rechtbank oordeelt echter dat die verklaring niet overeenkomt met de verstrekte overzichten. In die overzichten staat dat gemiddeld drie tot vier dj’s per avond optreden. Ook is niet gebleken dat het publiek speciaal voor een bepaalde dj komt of dat de dj’s eigen publiek meebrengen. Mensen komen voor een gezellig avondje uit. De exploitant heeft voorts de aanwezigheid van dansers, video- en lichtkunstenaars niet aangetoond. Ondanks dat muziek is uitgevoerd door dj’s, is daarom niet duidelijk dat wat is aangeboden overeenkomt met wat op danceparty’s aan bezoekers wordt aangeboden. Bezoekers krijgen door betaling van de entree ook geen garantie dat ze een bepaald optreden kunnen zien. De rechtbank oordeelt op basis van voormelde feiten dat het lage tarief omzetbelasting niet van toepassing is. Vanwege de lange duur van de procedure krijgt de exploitant wel een immateriële schadevergoeding.
Wet: art. 9 Wet OB 1968 en onderdeel d post b.14 van Tabel I behorende bij de Wet OB 1968
Geef een reactie