De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een later door het Hof van Justitie EU gewezen arrest niet kan leiden tot herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad.
Een belastingplichtige vraagt om herziening van het arrest van de Hoge Raad van 6 augustus 2021, ECLI:NL:HR:2021:1189, nr. 20/02510, NTFR 2021/2558. In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat de onbeperkte navorderingstermijn in de erfbelasting niet zonder meer een ongeoorloofde belemmering van het vrije verkeer vormt. Aan het verzoek legt de belastingplichtige een latere uitspraak van het HvJ EU ten grondslag ( HvJ EU 27 januari 2022, Commissie tegen Spanje, C-788/193).
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad wijst dit herzieningsverzoek af. Artikel 8:119 Awb voorziet namelijk niet in herziening van een rechterlijke uitspraak op grond van andersluidende rechtspraak. Ook niet als die rechtspraak nadien wordt gewezen en afkomstig is van het HvJ EU. Dat is niet in strijd met het Unierecht en botst ook niet met de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid.
Wet: art. 29 AWR en art. 8:88 Awb
Bron: Hoge Raad 9 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1830, 22/01789
Geef een reactie