Verstrekt een dga een lening aan een vennootschap waarin hij ten tijde van het verstrekken van die lening nog geen aandeelhouder was? En hebben de latere aandeelhouders niet in min of meer de verhouding van hun aandelenbelang geldleningen verstrekt met een onzakelijk debiteurenrisico? Dan is afwaardering op de verstrekte lening toegestaan.
Een dga kreeg zelf 4% en via zijn holding indirect 26% in een vennootschap. Deze vennootschap richtte zich op de exploitatie van een multifunctioneel sportcomplex. Op dezelfde datum als waarop de dga het (indirecte) belang in de vennootschap kreeg, verstrekte hij ook vanuit privé een achtergestelde geldlening. Die droeg hij later over aan zijn holding. Die lening was voor de bouw van het sportcomplex. Ook de bank verstrekte een financiering. De bank eiste daarbij dat de dga en medeaandeelhouders van de vennootschap zelf meer geld zouden uitlenen aan de vennootschap. De bank eiste ook dat de dga voor € 25.000 garant zou staan. De dga verstrekte vanuit privé opnieuw een geldlening van €25.000. De reden was de oplopende kosten voor de bouw van het sportcomplex. Op 19 augustus 2013 is de vennootschap gefailleerd.
Geldverstrekking niet uit hoofde van aandeelhoudersrelatie
In geschil bij Arnhem-Leeuwarden is de vraag of de verstrekte lening van de dga aan de vennootschap zakelijk is en of hij die kan afwaarderen. De inspecteur meent van niet. Is de geldgever nog geen aandeelhouder in de vennootschap op het moment van het verstrekken van de geldlening? Dan is volgens het hof geen sprake van een onzakelijke lening uit aandeelhoudersmotieven. Van een uitzondering op deze regel is hier niet gebleken.
Geldlening zakelijk
Verder is het hof van oordeel dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat sprake is van een onzakelijk debiteurenrisico. De bank, een derde, is bereid geweest een financiering in rekening-courant te verstrekken. De bank was vanaf het begin van het project betrokken en had vertrouwen in de toekomst van de vennootschap. Het hof vindt het aannemelijk dat de dga zich niet uit aandeelhoudersmotieven garant heeft gesteld voor € 25.000, maar dat dit is gebeurd vanwege de eerder verstrekte geldleningen. Uit het opgestelde businessplan blijkt dat de vennootschap voldoende groeipotentieel had. Het hof bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank dat de lening zakelijk is en de dga de lening mocht afwaarderen.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 september 2020 (gepubliceerd 18 september 2020), ECLI:NL:GHARL:2020:7161, 19/00422
Geef een reactie