In beginsel is levering van een onroerende zaak vrijgesteld voor de omzetbelasting. Als de inspecteur van oordeel is dat de levering van een onroerende zaak wel belast is met btw, draagt hij hiervoor de bewijslast.
De gemeente Groningen verkocht in 2016 een perceel grond aan een B.V. In het verleden maakte dit perceel onderdeel uit van een energiecentrale. Die energiecentrale was eind jaren 90 van de vorige eeuw gesloopt. Op het perceel was nog bebouwing aanwezig, zoals een ondergrondse verharding van een kolengoot, fundatie van een kolengoot, een asfaltweg en trottoirs, een betonnen bak en een kademuur. De gemeente en de koper kwamen bij de verkoop en levering overeen dat de gemeente zou zorgdragen voor sanering van de deels nog verontreinigde grond. De B.V. was van plan er een woon- en zorgcomplex te realiseren. De Belastingdienst had een naheffingsaanslag omzetbelasting aan de gemeente Groningen opgelegd. De inspecteur was van mening dat een bouwterrein was geleverd, belast met btw.
Levering bebouwde grond
In geschil bij Rechtbank Noord-Nederland is of de levering belast is met omzetbelasting zoals de inspecteur stelde. De rechtbank geeft aan dat levering van een onroerende zaak in beginsel niet belast is met omzetbelasting. Als de inspecteur van mening is dat de levering van de onroerende zaak wel belast is, moet hij dat aannemelijk maken. Levering is belast als een bouwterrein wordt geleverd. Levering van een bouwwerk is niet belast met omzetbelasting. Uit de parlementaire geschiedenis leidt de rechtbank af dat het begrip bouwwerk ruim is gedefinieerd. Zo is bijvoorbeeld ook een bouwwerk bruggen, tunnels, viaducten, straten, wegen, pleinen en sluizen. Vast staat volgens de rechtbank dat de resten van de bebouwing op het perceel in theorie gebruikt kunnen worden als bouwwerk. De oude kolengoten van de energiecentrale hebben nog steeds een bouwkundige functie. Partijen hebben ter zitting verklaard dat de resterende ondergrondse bebouwing van de geleverde onroerende zaak als gebouw gebruikt kon worden. Daarmee is volgens de rechtbank de levering vrijgesteld van omzetbelasting. Ook verwerpt de rechtbank het subsidiaire standpunt van de inspecteur dat de bebouwing slechts een klein deel uitmaakt van de onroerende zaak. Een oppervlakte van circa 38% is niet verwaarloosbaar.
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 21 november 2019 (gepubliceerd 27 november 2019), ECLI:NL:RBNNE:2019:4924
Geef een reactie