Voor het bestaan van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting is een bezit van meer dan 95% van een bepaalde soort aandelen nodig. Dit bezit omvat zowel de juridische eigendom als de economische eigendom van die soort aandelen.
Een B.V. dreef een groothandel in (weg- en) bouwmaterialen. Op 5 november 2010 ging zij met E B.V. in oprichting en vijf andere investeerders een besloten commanditaire vennootschap (CV) aan om te investeren in een zeeschip. De commanditaire vennoten brachten ieder € 100 kapitaal in, in de CV. E B.V. heeft 35% belang in de CV verkregen. 179 van de 180 aandelen E B.V. kwamen in handen van de B.V., die vervolgens E B.V. voegde in een fiscale eenheid vennootschapsbelasting vanaf de datum van oprichting van E B.V. Afspraak was verder dat de B.V. € 824.000 agio stortte in E B.V., die dat vervolgens als kapitaal in de CV inbracht. Deze inbreng door de B.V. was gebaseerd op een compensatie voor het fiscale voordeel dat de B.V. als moedermaatschappij zou genieten door willekeurige afschrijving op het zeeschip. De B.V. moet voorts voor 31 januari 2012 haar aandelen E B.V. verkopen tegen € 1 aan F UA. Zou zij dat niet doen? Dan moest zij € 786.298 aanvullend kapitaal in de CV inbrengen. De inspecteur heeft na een boekenonderzoek een navorderingsaanslag opgelegd aan de B.V., waarbij hij het bestaan van de fiscale eenheid heeft genegeerd.
Geen fiscale eenheid vennootschapsbelasting
Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de B.V. en E B.V. een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kunnen vormen. De rechtbank oordeelt dat de B.V. niet de economische eigendom van de aandelen in E B.V. heeft gehad en volgt daarmee de inspecteur. Die stelt dat al bij het aangaan van de CV en oprichting E B.V. feitelijk vaststond dat de aandelen in E B.V. kort na 31 december 2011 voor € 1 verkocht zouden worden door E B.V. Ook de verplichting om extra kapitaal te storten bij het zijn van aandeelhouder in E B.V. na 31 januari 2012, maakt dat verkoop van de aandelen E B.V. aan F UA al vast stond bij oprichting van E B.V. Daardoor had de B.V. niet de economische eigendom van de aandelen E B.V. bij oprichting van E B.V. en kon zij geen fiscale eenheid met E B.V. vormen.
Wet: art. 15 Wet VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 15 augustus 2018 (gepubliceerd 26 november 2019), ECLI:NL:RBZWB:2019:3686
Geef een reactie