Een naar Cypriotisch recht opgerichte Ltd. is statutair gevestigd op Cyprus. De indirecte Nederlandse aandeelhouder verricht feitelijk de belangrijkste bestuurshandelingen. Hof Den Haag oordeelt daarom onder meer dat de Cypriotische Ltd belastingplichtig is voor de Nederlandse vennootschapsbelasting.
Het statutaire bestuur van een Cypriotische Ltd. is gevestigd op Cyprus. Dit bestuur heeft aangiften vennootschapsbelasting gedaan in Cyprus. Aandeelhouder van de Cypriotisch Ltd. is een Nederlandse nv. De nv heeft een Nederlandse dga als bestuurder en 100%-aandeelhouder. De Nederlandse Belastingdienst stelt een vestigingsplaatsonderzoek van de Cypriotische Ltd. in en de uitkomst is dat de Cypriotische Ltd. feitelijk in Nederland is gevestigd. Daarom legt de inspecteur navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting op over de jaren 2006 tot en met 2012. De Cypriotische Ltd heeft renteopbrengsten van twee vorderingen. Een vordering heeft de Ltd. op de Nederlandse dga. De Ltd. scheldt € 16 miljoen van die vordering kwijt De Nederlandse dga krijgt een navorderingsaanslag voor inkomen uit aanmerkelijk belang van € 8 miljoen (50% van € 16 miljoen) als verkapte winstuitdeling. Zijn fiscaal partner krijgt ook een navorderingsaanslag van € 8 miljoen.
Het geschil
In geschil bij Hof Den Haag is onder meer de vraag of de inspecteur de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar mag toepassen, de vraag of het bestuur van de Ltd. berust bij het statutaire bestuur of bij de Nederlandse dga. Ook is in geschil of de inspecteur terecht een vergrijpboete heeft opgelegd.
Geen ambtelijk verzuim
Volgens het hof heeft de inspecteur geen ambtelijk verzuim begaan. De inspecteur mag uitgaan van de juistheid van de namens de Ltd. verstrekte informatie dat de Ltd. gevestigd is op Cyprus. De inspecteur hoeft geen nader onderzoek te doen naar de verstrekte informatie. De niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid bestaat dat de vestigingsplaats van de Ltd. daadwerkelijk op Cyprus is en terecht geen Nederlandse aangiften vennootschapsbelasting zijn ingediend.
Verlengde navorderingstermijn van toepassing
De Belastingdienst mag volgens het hof ook de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar hanteren. De rente op de leningen is bijgeschreven op de hoofdsommen van de vorderingen en de rentebaten zijn opgenomen in de op Cyprus opgemaakte en gehouden administratie van de Ltd. Ook is rente ontvangen door de Ltd. afkomstig uit België. De controlemiddelen van de Nederlandse fiscus op de Cypriotische administratie is beperkt, daarom is terecht de verlengde navorderingstermijn toegepast.
Statutair bestuur ondergeschikt aan feitelijke beleidsbepaler
Voor zijn stelling dat het formele bestuur ondergeschikt is aan de Nederlandse dga noemt de inspecteur onder meer een beperking van het formele bestuur. Beslissingen van dat bestuur over vorderingen hebben de schriftelijke toestemming nodig van de nv, dus indirect van de Nederlandse dga. Veel beslissingen zijn ook op initiatief van de Nederlandse dga genomen en niet op initiatief van het formele bestuur. Het feitelijke bestuur van de Ltd. wordt gevoerd door de Nederlandse dga. Daardoor is de Ltd. feitelijk in Nederland gevestigd.
Bewustheid van bevoordeling bij dga en Ltd.
Door het kwijtschelden van € 16 miljoen heeft een vermogensverschuiving plaatsgevonden van de Ltd. naar de Nederlandse dga. De Ltd. heeft met de vermogensverschuiving de Nederlandse dga, in zijn hoedanigheid van middellijk bestuurder willen bevoordelen en de Nederlandse dga moet zich hiervan bewust zijn geweest. De stelling van de partner van de dga, dat voor haar navorderingsaanslag sprake moet zijn geweest van een uitdeling van de winst aan die partner, vindt bij het hof geen gehoor. Inkomen uit aanmerkelijk belang is een gezamenlijk inkomen.
Vergrijpboete vernietigd
Het hof vindt dat de motivering voor het opleggen van een vergrijpboete onvoldoende is. De inspecteur heeft niet doen blijken dat de Ltd. via haar statutair bestuur dan wel via de feitelijke bestuurder na afweging van de feiten tot de conclusie is gekomen dat de ‘substance’ op Cyprus onvoldoende is geweest. Ook heeft de inspecteur niet aangetoond dat de Ltd. bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat te weinig Nederlandse vennootschapsbelasting zou worden geheven en die kans op de koop heeft toegenomen. Het hof vernietigt de vergrijpboeten.
Wet: art. 2.17 lid 5 Wet IB, art. 16 lid 4 en art. 67d AWR
Bron: Gerechtshof Den Haag 3 november 2022 (gepubliceerd 17 november 2022) ECLI:NL:GHDHA:2022:2269, BK-19/00452, Gerechtshof Den Haag 3 november 2022 (gepubliceerd 17 november 2022), ECLI:NL:GHDHA:2022:2270, BK-19/00453 en Gerechtshof Den Haag 3 november 2022 (gepubliceerd 17 november 2022) ECLI:NL:GHDHA:2022:2271, BK-19/00454
Geef een reactie