Onder meer belastingadviseurs en accountants zijn volgens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme verplicht cliëntenonderzoek te doen. Niet nakomen van deze verplichtingen kan een hoge boete opleveren.
In de media verscheen een bericht over de veroordeling van twee personen. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft vervolgens bij het advieskantoor dat de aangiften inkomstenbelasting en jaarrekeningen verzorgde van de twee veroordeelden onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek kwam volgens het BFT naar voren naar het advieskantoor zich niet aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren (Wwft) had gehouden.
Identificatie en verificatie identiteit
Het BFT vond dat het advieskantoor de cliënten niet op de juiste wijze had geïdentificeerd en de identiteit niet goed had geverifieerd. Dit had plaats moeten vinden voordat de dienstverlening aan de cliënten was begonnen. De overgelegde afschriften van de identiteitsbewijzen hadden een datum van afgifte in 2016, terwijl de zakelijke dienstverlening voor een cliënt al in 2007 was begonnen en voor de andere cliënt in 2010. Rechtbank Rotterdam is het eens met het BFT. De identificatie en verificatie van de identiteit had niet volgens de regels plaatsgevonden. De rechtbank vindt het ook niet aannemelijk dat het advieskantoor elk jaar opnieuw om een identiteitsbewijs vroeg en het oude afschrift vernietigde.
Monitoringsverplichting en verscherpt cliëntenonderzoek
Het BFT vond ook dat het advieskantoor een hoger risico op witwassen had moeten onderkennen en een verscherpt cliëntenonderzoek had moeten verrichten. De rechtbank is het daar mee eens. Daarbij had het advieskantoor met name een onderzoek naar de bron van de middelen moeten instellen. Het BFT haalt een e-mail aan van een medewerker van het kantoor. Daarin staat dat de administratie verre van compleet was. Er was bijvoorbeeld alleen een uitdraai van bankmutaties, zonder onderbouwing. Het administratiekantoor kon ook geen hoogte krijgen van de stand van leningen van een van de cliënten. Bij de andere cliënt waren de inkomsten te laag om de lasten van de woning te voldoen en privéopnamen doen. Deze omstandigheden hadden volgens de rechtbank aanleiding moeten zijn voor verder en verscherpt onderzoek bij de cliënten.
Meldplicht
De rechtbank vond ook dat het advieskantoor melding had moeten doen aan de Financiële inlichtingen eenheid van ongebruikelijke transacties. Er waren verkoopfacturen uitgereikt, zonder dat hiertegenover inkoopfacturen stonden. Ook opmerkelijk waren uitgeschreven verkoopfacturen van het bouwbedrijf aan een garagebedrijf in de Verenigde Arabische Emiraten, terwijl ook hier geen inkoopfacturen aanwezig waren. Bij de andere cliënt waren voor een aanzienlijk bedrag transacties contant afgerekend en ook hier stonden geen inkoopfacturen tegenover. Ook was maandelijks tot september 2014 gefactureerd en daarna geen omzet meer aangegeven.
Boete
Voor het niet voldoen aan de verplichtingen volgens de Wwft handhaaft de rechtbank de door het BFT opgelegde boete van € 20.000 voor het advieskantoor.
Voorkomen van aansprakelijkheid bij uw cliënten
In deze tijd lopen ook uw cliënten een groot risico op aansprakelijkheid. Het is daarom nu een goed moment om inbreng van de onderneming van uw cliënten in een bv onder de aandacht te brengen. Om u bij het adviesgesprek met uw cliënt behulpzaam te zijn heeft Sdu Licent Academy de Toolkit inbreng in de bv 2020 ontwikkeld.
Wet: art. 3 lid 1, art. 4 lid 1 en art. 33 Wwft
Meer informatie: Rechtbank Rotterdam 15 mei 2020 (gepubliceerd 5 juni 2020), ECLI:NL:RBROT:2020:4258
Geef een reactie