Vertoont een aangifte inhoudelijke gebreken? En is daardoor de volgens de aangifte verschuldigde belasting op zichzelf en verhoudingsgewijs aanzienlijk lager dan de werkelijk verschuldigde belasting? En is de belanghebbende zich bewust dat te weinig belasting zou worden geheven? Dan moet de bewijslast worden omgekeerd.
Een vastgoedexploitant vroeg in 2014 een bouwbedrijf om negen nieuwe appartementen te bouwen. De investering kostte € 713.900. Na een boekenonderzoek concludeerde de inspecteur dat de exploitant meer had uitgegeven dan hij als inkomen had aangegeven.
Het geschil
Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de vereiste aangifte is gedaan en de hoogte van het resultaat uit overige werkzaamheden (ROW).
Vereiste aangifte niet gedaan
De rechtbank oordeelt dat de exploitant niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat de exploitant verklaarbaar € 7.898 voor uitgaven beschikbaar heeft gehad, maar hij € 713.900 heeft betaald aan het bouwbedrijf. De exploitant kan het verschil niet verklaren. Volgens de rechtbank moet dat geld daarom verkregen zijn als ROW. Omdat de ROW niet is aangegeven vertoont de aangifte inhoudelijke gebreken. Daardoor is de volgens de aangifte verschuldigde belasting zowel absoluut als verhoudingsgewijs aanzienlijk lager dan de werkelijk verschuldigde belasting. Omdat de exploitant zich hiervan bewust moet zijn geweest moet de bewijslast worden omgekeerd.
Geen verklaring voor herkomst geld
Vervolgens is de vraag of de schatting van de inspecteur redelijk is. Volgens de rechtbank is de door de inspecteur gemaakte schatting eerder te laag dan te hoog en daarom redelijk. De exploitant vindt dat de inspecteur in zijn vermogensvergelijking ten onrechte de onbelaste waardestijging van het vastgoed als inkomen in aanmerking heeft genomen. De rechtbank oordeelt dat de exploitant deze stelling niet met bewijsstukken heeft onderbouwd. Bovendien verklaart dit nog niet hoe de exploitant aan het geld is gekomen voor de bouw van zijn appartementen
Geef een reactie