Stel iemand krijgt bij een nalatenschap de last opgelegd om wat zij onvervreemd en onverteerd nalaat, na haar overlijden uit te keren aan goede doelen. Behoren dan tot de nalatenschap van die persoon ab-aandelen? Dan is bij haar overlijden sprake van een fictieve vervreemding van die ab-aandelen.
Een vrouw was erfgename van haar ouders. Eerst overleed haar moeder, vervolgens haar vader. In zijn testament bepaalde de vader dat zijn dochter via een fideï commis de residuo de last kreeg opgelegd om wat zij onvervreemd en onverteerd zou laten uit te keren enkele anbi’s. Tot de nalatenschap van de vader behoorde ab-aandelen. Na het overlijden van de dochter diende de executeur-testamentair een overlijdensaangifte in. De Belastingdienst corrigeerde het aangegeven inkomen uit ab en legde een navorderingsaanslag op.
Het geschil bij Rechtbank Den Haag
Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of door het overlijden van de dochter sprake is van een fictieve vervreemding van de ab-aandelen.
Overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel
Door het overlijden van de vader, was de vrouw eigenaar geworden van de ab-aandelen. Door het overlijden van de vrouw zijn de aandelen uitgekeerd aan de anbi’s door toepassing van het fideï de commis residuo. Dit is een overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel.
Fictieve vervreemding ab-aandelen
De rechtbank verwerpt de stelling dat door het overlijden van de vrouw, de ontbindende voorwaarde van het fideï de commis residuo in werking is getreden. Daardoor zouden de aandelen nooit tot de nalatenschap van de vrouw hebben behoord. De anbi’s zouden de aandelen direct van de vader hebben geërfd. Deze stelling gaat niet op. Art. 4.16, eerste lid, onderdeel e, Wet IB 2001 is een fictiebepaling, die van toepassing is bij overlijden van de ab-houder. Of de ab-aandelen tot de boedel van erflater hebben behoord, is niet relevant. Door het overlijden van de vrouw is volgens de rechtbank sprake van een fictieve vervreemding van de ab-aandelen.
Geef een reactie