Bij overschrijding van de redelijke termijn bij de behandeling van bezwaar en (hoger) beroep en cassatieberoep heeft de belastingplichtige recht op een immateriële schadevergoeding. Die redelijke termijn eindigt wanneer de inspecteur in de hoofdzaak volledig aan het bezwaar van de belastingplichtige is tegemoetgekomen.
De inspecteur is volledig tegemoetgekomen aan het bezwaar van een belastingplichtige over de aftrek van specifieke zorgkosten. Ook is aan de belastingplichtige een proceskostenvergoeding toegekend.
Oordeel Rechtbank en hof
Toch is de belastingplichtige het niet eens met de toegekende proceskostenvergoeding. In beroep bij Rechtbank Noord-Nederland heeft de belanghebbende een hogere wegingsfactor voor de proceskosten en een vergoeding van immateriële schade gevraagd. De rechtbank heeft alleen een vergoeding voor immateriële schade toegekend. Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:924 ) is het daarmee eens.
Het cassatieberoep door de staatssecretaris
De staatssecretaris is met succes in cassatie gegaan. De Hoge Raad is het niet eens met het hof, gelet op HR 2 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1128). Hierin geeft de Hoge Raad aan dat de in aanmerking te nemen redelijke termijn eindigt als het geschil over de belastingheffing (de hoofdzaak) is beëindigd. Hier is dat de uitspraak op bezwaar. Heeft de Belastingdienst uitspraak op bezwaar gedaan? En is de Belastingdienst volledig tegemoetgekomen aan het bezwaar? Dan ondervindt de belanghebbende geen spanning en frustratie meer wat de uitkomst van de procedure in de hoofdzaak is. Vanaf dat moment vervalt de grondslag voor toekenning van een immateriële schadevergoeding.
Wet: art. 8:75 Awb
Bron: Hoge Raad 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1346, 22/00854
Geef een reactie