Volgens goedkeuring van de staatssecretaris is met een periodieke gift gelijk te stellen de schenking van een schilderij aan een museum waarbij het eigendomsrecht daarvan jaarlijks in gedeelten overgaat.
De vader van een man kocht in 2010 een schilderij voor GBP 4 miljoen. Na het overlijden van zijn vader kreeg de man een onverdeeld 1/15e aandeel in het schilderij. Samen met de andere eigenaren schonk de man het eigendomsrecht van het schilderij in zeven periodieke termijnen aan een museum. Dit museum was een ANBI. Bij zijn aangifte inkomstenbelasting 2014 ging de man uit van de waarde van het schilderij van € 9 miljoen. Hij nam daarom een periodieke schenking op in zijn aangifte inkomstenbelasting 2014 van € 85.715 (€ 9 miljoen gedeeld door 15 en gedeeld door zeven termijnen). De inspecteur vond dat het schilderij minder waard was.
Waarde schilderij voldoende aannemelijk gemaakt
In hoger beroep bij Hof Arnhem-Leeuwarden bepleit de inspecteur een waarde van € 7,5 miljoen. Deze waarde is gebaseerd op een taxatie. Het hof oordeelt echter dat de man de waarde van het schilderij van € 9 miljoen voldoende aannemelijk heeft gemaakt aan de hand van diverse taxaties. Van belang is verder dat een vergelijkbaar landschapsschilderij (het vergelijkingsobject) in 2001 op een veiling € 10 miljoen opbracht. Alle partijen zijn het erover eens dat dit landschapsschilderij vergelijkbaar is met het geschonken schilderij. Rekening houdend met de indexering zou eind 2013 de waarde van het vergelijkingsobject circa € 14 miljoen bedragen. De overeenkomsten en verschillen tussen het vergelijkingsobject en het geschonken schilderij zijn in de door de man ingebrachte taxatierapporten voldoende tot uitdrukking gebracht en meegewogen. Het hof vindt dat daarmee aannemelijk is geworden dat het aan het museum geschonken schilderij € 9 miljoen waard is.
Wet: art. 6.2 en art 6.34 Wet IB 2001
Besluit Inkomstenbelasting, giften en algemeen nut beogende instellingen (BLKB 2014/1415M)
Geef een reactie