Een spaarrekening aanhouden voor ‘de oude dag’ maakt deze nog geen pensioenvoorziening. Er zijn wezenlijke verschillen tussen een fiscaal gefaciliteerde pensioenvoorziening en het aanhouden van vermogen als oudedagsvoorziening. Ook is geen sprake van dubbele heffing bij belastingheffing over vermogen.
Een man had een vermogen van € 985.282. Dit vermogen bestond geheel uit bank- en spaarrekeningen. Bij rechtbank Den Haag was de belastingheffing over dit vermogen in geschil.
Geen dubbele heffing
De man betoogde dat hij dubbel werd belast. Eenmaal over de arbeidsinkomsten en daarna nog eens over diezelfde inkomsten als onderdeel van de vermogensrendementsheffing. De rechtbank ziet dit anders. Het voordeel uit vermogen en de arbeidsinkomsten waaruit dit vermogen is ontstaan, zijn twee verschillende inkomensbronnen. Arbeidsinkomsten behoren tot het belastbaar inkomen uit werk en woning. Als iemand ervoor kiest deze inkomsten te sparen of aan te houden, dan kunnen deze vermogensbestanddelen opbrengsten opleveren. Die opbrengsten kunnen en mogen dan afzonderlijk in de heffing worden betrokken.
Geen gelijke gevallen
Ook de vergelijking met de pensioenregeling gaat volgens de rechtbank niet op. Een fiscaal toelaatbare pensioenregeling moet aan allerlei voorwaarden voldoen. Voldoet een pensioenregeling aan de fiscale voorwaarden, dan is de aanspraak niet belast, maar zijn te zijner tijd de uitkeringen belast. Het opgebouwde pensioenkapitaal behoort dan niet tot box 3. Er gelden allerlei restricties waaronder een afkoopverbod. Bij de oudedagsvoorziening van de vermogensbezitter is hiervan geen sprake. Hij had de gelden vrij kunnen opnemen als hij dat gewild zou hebben. De rechtbank oordeelt dan ook dat geen sprake is van gelijke gevallen.
Wet: art. 5.2 Wet IB 2001 (tekst 2015)
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 26 maart 2020 (gepubliceerd 26 mei 2020), ECLI:NL:RBDHA:2020:3152
Geef een reactie