Voor investeringen in een duurzame varkensstal bestaat onder voorwaarden recht op MIA en VAMIL. Een belangrijke voorwaarde is de afgifte van een (voorlopig) stalontwerpcertificaat vóór de meldingsdatum bij het RVO. De rechtbank oordeelt dat deze voorwaarde onder omstandigheden in strijd kan komen met het evenredigheidsbeginsel.
Een man en zijn partner vormden samen een maatschap. De maatschap exploiteerde onder meer een varkenshouderij en een loonwerkersbedrijf. In 2013 investeerde de maatschap in een duurzame varkensstal. Voor deze investeringen bestond recht op 27% milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving op milieu-investeringen (VAMIL). De maatschap heeft de deelinvesteringen tijdig bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gemeld. Kiwa Verin, een certificerende instantie voor onder andere varkenshouders had op 23 januari 2014 een ontwerp stalcertificaat verleend en op 11 december 2015 het stalcertificaat afgegeven. De inspecteur weigert toepassing van de MIA en VAMIL vanwege het niet tijdig afgeven van het stalontwerpcertificaat.
Het geschil bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de Belastingdienst toepassing van de MIA en VAMIL mag weigeren vanwege het te laat afgeven van het stalontwerpcertificaat.
Eis in strijd met evenredigheidsbeginsel
De rechtbank oordeelt dat de eis dat het stalontwerpcertificaat binnen drie maanden moet zijn afgegeven na de uiterste datum van melding van de investeringen door de inspecteur gesteld mag worden. Deze eis is namelijk mede in het kader van de belastingheffing gesteld. Toch vindt de rechtbank dat het vasthouden aan de eis van tijdige afgifte van het stalontwerpcertificaat in het geval van de man en zijn partner buiten toepassing moet blijven. De reden is dat de eis in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel. De inspecteur heeft geen belang bij het vasthouden aan de eis dat het stalontwerpcertificaat tijdig aanwezig had moeten zijn. Terwijl het onthouden van de MIA en VAMIL voor de maatschap tot zeer nadelige financiële gevolgen zou leiden. De rechtbank beslist dat de maatschap recht heeft op toepassing van de MIA en VAMIL voor de investeringen in de duurzame varkensstal.
Wet: art. 3.31 en 3.42a Wet IB 2001
Online cursus Fiscaal agrarische actualiteiten
Drs. Petrus Zijlstra gaat in op de de landbouwvrijstelling, de BOF, fiscale problematiek omtrent zonneweides en hybride structuren.
Geef een reactie