De inspecteur kan soms een vergrijpboete opleggen bij een onjuiste aangifte. De inspecteur moet dan mededeling doen aan de belastingplichtige onderbouwd met feiten en omstandigheden waarom de belastingplichtige een verwijt valt te maken.
Een dga was bestuurder van een stichting. Deze stichting had de aandelen in een holding en de holding had alle aandelen in een B.V. (hierna: de B.V.) In 2015 bestonden de activiteiten van de B.V. voornamelijk uit de bouw van een woning voor een derde. De dga had contanten opgenomen van de bankrekening van de B.V. De inspecteur was van mening dat de dga een gebruikelijk loon had moeten aangeven en dat de dga door het opnemen van contanten een verkapt dividend had genoten. Hof Arnhem-Leeuwarden geeft aan dat de dga aannemelijk heeft gemaakt dat hij de contante opnamen heeft gebruikt voor het betalen van materialen en werklieden en daarmee geen verkapte dividenduitkering heeft genoten. Het hof bepaalt voorts dat het gebruikelijk loon € 44.000 is. Zowel de dga als de inspecteur kunnen niet aannemelijk maken dat dit bedrag lager of hoger zou moeten zijn.
Ontoereikende motivering voor vergrijpboete
Het aanslagbiljet waarop de vergrijpboete stond verwees naar een brief. In die brief had de inspecteur gemeld dat de Belastingdienst de nalatigheid van de dga als opzet beschouwde en dat dit een vergrijp was. Volgens de inspecteur is dat voorwaardelijke opzet. Het hof vernietigt de boetebeschikking. De brief van de inspecteur vermeldde geen feiten en omstandigheden waarom de dga zich er bewust van moet zijn geweest dat hij onjuist of onvolledig aangifte heeft gedaan. Ook ontbrak de vermelding welke gedragingen van de dga beboetbaar waren. Misleiding door de dga van uitkeringsinstanties is voor een fiscale vergrijpboete een onvoldoende onderbouwing.
Geef een reactie