Bij de verwerving van buitenlandse vennootschappen door concernvennootschappen, neemt een nv een betalingsverplichting op zich, hoewel ze zelf geen recht heeft op levering van aandelen. Hof Amsterdam oordeelt dat de nv die verplichting alleen op zich heeft genomen vanwege de aandeelhoudersrelatie.
Een Nederlandse nv staat aan het hoofd van een media-concern. Op 16 september 2015 heeft de nv een ‘Agreement and Plan of Merger’ (hierna: APM) ondertekend met twee naar het recht van de staat Delaware (VS) opgerichte vennootschappen. Op basis van de APM fuseren de twee Amerikaanse vennootschappen tot een vennootschap. De nv heeft zich verplicht om via een Amerikaanse vennootschap de aandelen van de verdwijnende vennootschap te verwerven, maar krijgt niet zelf direct aandelen in de Amerikaanse vennootschap. De nv heeft aangiften vennootschapsbelasting ingediend. Hierin is de betalingsverplichting om de Amerikaanse aandeelhouders van de verdwijnende vennootschap te compenseren contant gemaakt en als passiefpost opgenomen. De oprenting per balansdatum is ten laste van het resultaat gebracht. Omdat de betalingsverplichting in dollars is, is ook het valutaresultaat ten laste van het resultaat gebracht. De Belastingdienst gaat hier niet mee akkoord.
Procedure bij het hof
Bij hof Amsterdam is in geschil of de oprenting van de voorwaardelijke verplichting ten laste van het belastbare resultaat kan komen. Ook is in geschil of het koersrisico aftrekbaar is van de winst.
Aandeelhoudersrelatie is reden aangaan verplichting
Volgens het hof heeft de nv een betalingsverplichting op zich genomen voor de verwerving van de aandelen in de Amerikaanse vennootschap door een concernvennootschap. De nv zelf heeft nooit recht op levering van die aandelen gehad. De reden voor de nv om die verplichting op zich te nemen, is de (middellijke) aandeelhoudersrelatie tussen de nv en de concernvennootschap. Dit geldt ook voor de met die betalingsverplichting verband houdende kosten van oprenting en koersverschillen. De bevoordeling van de concernvennootschappen leidt tot een informele kapitaalstorting in die concernvennootschappen. De oprentingskosten en valutakosten leiden niet tot een negatief resultaat bij de nv. Naast de oprentingskosten en valutakosten staan namelijk de corresponderende verhogingen van de boekwaarden van de concernvennootschappen.
Wet: art. 8 Wet Vpb 1969
Geef een reactie