Een aandeelhouder of certificaathouder van een vennootschap kan aansprakelijk zijn voor de verschuldigde vennootschapsbelasting van de vennootschap na vervreemding van zijn belang. Hij is niet aansprakelijk als de niet betaling van de vennootschapsbelasting hem niet valt te verwijten.
Een man hield indirect 24,75% in een bv en 24,95% in een andere bv. De mede-aandeelhouders waren zijn broer en zijn moeder. Die bv’s exploiteerden recreatieparken. In 2008 verkochten de bv’s de recreatieparken voor € 4,6 miljoen. In de aangiften vennootschapsbelasting over 2008 namen de bv’s herinvesteringsreserves op. De Belastingdienst heeft de aangiften vennootschapsbelasting gecorrigeerd, de herinvesteringsreserves accepteerde de Belastingdienst niet. Op 30 september 2011 vervreemdde de man zijn indirecte belang in de twee bv’s aan een derde. Ook de andere indirecte belangen van de broer en de moeder werden vervreemd. De ontvanger heeft de man in 2015 aansprakelijk gesteld voor 24,75%, respectievelijk 24,95% van de onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting van de twee bv’s.
Het geschil
Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of de man terecht door de ontvanger aansprakelijk is gesteld voor zijn indirecte aandelen in de bv’s voor de onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting.
Materieel verschuldigde vennootschapsbelasting
De man is van mening dat de Belastingdienst hem niet voor alle schulden aansprakelijk kan stellen, maar alleen voor zover deze zijn geformaliseerd. Het hof stelt vast dat aan de voorwaarden voor aansprakelijkstelling is voldaan. De bezittingen van de vennootschap bestaan in belangrijke mate uit beleggingen. De (indirect) aandeelhouder heeft de aandelen vervreemd. En het vermogen van de vennootschap is in de vijf jaar voorafgaand aan de aandelenoverdracht verminderd. Die vermindering is niet door normale bedrijfsuitoefening ontstaan. Het hof is het niet eens met de man dat het voor de aansprakelijkstelling alleen gaat om reeds geformaliseerde aanslagen vennootschapsbelasting. Het gaat om materieel verschuldigde vennootschapsbelasting aan het eind van het jaar 2011 van de twee bv’s.
Persoonlijk verwijt
De man is volgens het hof niet aansprakelijk als hij kan aantonen dat hem geen verwijt valt te maken. De ontvanger heeft uitgebreid beschreven wat er met de verkoopopbrengst van de recreatieparken is gebeurd. Er is ruim € 4 miljoen onder onzakelijke voorwaarden en zonder noodzaak overgemaakt naar gelieerde vennootschappen. Vennootschappen die werden beheerst door de man en zijn familie. Ook zijn de vorderingen van de bv’s op de gelieerde vennootschappen tegen onzakelijke voorwaarde overgegaan op een door de man en zijn familie beheerste holding. Het hof is op grond hiervan van oordeel dat het onbetaald blijven van de aanslagen vennootschapsbelasting mede te wijten is aan het gedrag van de man. Het hof heeft de aansprakelijkstellingen gehandhaafd, ook voor de broer en de moeder van de man.
Wet: art. 40 IW 1990 (tekst 1 januari 2015)
Bron:
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 april 2021 (gepubliceerd 30 april 2021), ECLI:NL:GHARL:2021:3823, 19/00481 en 19/00482
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 april 2021 (gepubliceerd 30 april 2021), ECLI:NL:GHARL:2021:3822, 19/00479 en 19/00480
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 april 2021 (gepubliceerd 30 april 2021), ECLI:NL:GHARL:2021:3824, 19/00483 en 19/00484
Geef een reactie