Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een bv ten onrechte een pensioenvoorziening heeft gevormd, omdat niet voldaan is aan de voorwaarden voor pensioen in eigen beheer (PEB).
De inspecteur heeft aan de bv over het jaar 2019 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 95.702. De bv heeft in 2015 een PEB gevormd van € 50.000, die in de daaropvolgende jaren verder is opgerent. De inspecteur heeft na een boekenonderzoek deze voorziening laten vrijvallen ten gunste van het resultaat.
Het geschil
Bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de inspecteur de pensioenvoorziening terecht heeft gecorrigeerd op grond van de foutenleer. De bv stelt dat de voorziening terecht is gevormd vanwege een pensioengat bij de dga, terwijl de inspecteur stelt dat niet voldaan is aan de voorwaarden om pensioen bij de eigen bv op te bouwen.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de bv aan de dga geen loon heeft betaald in 2015 en 2016. De pensioenvoorziening is daarom ten onrechte gevormd. De correctie van de fout in 2019 volgens de foutenleer is terecht, omdat 2019 het oudste nog openstaande jaar is.
Wet: art. 3.8 Wet IB 2001, art. 8 Wet Vpb 1969 en art. 19a lid 1 onderdeel e Wet LB 1964 (tekst 2016)
Geef een reactie