Een werknemer vordert een aanzegvergoeding omdat hij niet tijdig op de hoogte is gesteld van het niet verlengen van zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst. De werkgever had de aanzegging via een digitaal bericht gestuurd, maar de werknemer stelt dit bericht nooit te hebben ontvangen.
De werknemer is van 1 september 2023 tot 1 september 2024 in dienst geweest bij de werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De werkgever heeft op 29 juli 2024 via het online systeem AFAS Insite een aanzeggingsbrief gestuurd. In deze brief wordt het einde van de arbeidsovereenkomst bevestigd. De werknemer heeft deze brief echter niet ontvangen en maakt aanspraak op de aanzegvergoeding.
Het geschil
Bij rechtbank Midden-Nederland is in geschil of de werkgever heeft voldaan aan de aanzegplicht van art. 7:668 lid 1 BW. De werknemer stelt dat hij de aanzeggingsbrief niet heeft ontvangen en daarom recht heeft op de aanzegvergoeding.
Werkgever kan het verzenden van de aanzegging niet aantonen
De rechtbank oordeelt dat de werkgever niet heeft voldaan aan de aanzegplicht, omdat de werknemer de aanzeggingsbrief niet heeft ontvangen. De werkgever had moeten aantonen dat de werknemer op de hoogte was van de communicatie via AFAS Insite, wat niet is gebleken. De rechtbank veroordeelt de werkgever tot betaling van de aanzegvergoeding ter hoogte van één maandsalaris (€ 8.116,00 bruto) en de proceskosten (€ 298,00).
Wet: art. 7:668 lid 1 BW
Bron: rechtbank Midden-Nederland 20 december 2024 (gepubliceerd 17 januari 2025), ECLI:NL:RBMNE:2024:7294, 11372178 \ UE VERZ 24-333
Geef een reactie