Volgens Rechtbank Gelderland is het niet aannemelijk dat een 15-jarige leerplichtige zoon 60 uur per week in de onderneming van zijn ouders heeft gewerkt. Een winstaandeel of arbeidsbeloning van € 12.000 is onzakelijk.
Een man en zijn echtgenote oefenen gezamenlijk in firmaverband een bloemenhandel uit. In 2016 staat de 15-jarige zoon gedurende enkele maanden als firmant van de firma ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Aanvankelijk heeft de zoon een winstaandeel van € 1.200 gekregen. Later heeft de zoon een herziene aangifte ingediend waarin hij uitgaat van een winstaandeel van € 12.000.
Procedure bij de rechtbank
Bij Rechtbank Gelderland zijn een aantal opgevoerde kostenposten in geschil. Ook is in geschil of een arbeidsbeloning of winstaandeel van € 12.000 voor de 15-jarige zoon zakelijk is.
Meeste opgevoerde kosten niet aannemelijk of onzakelijk
Voor de bedrijfsauto is en leasecontract afgesloten. Tot de leasekosten behoren rentekosten. Deze rentekosten zijn zakelijke kosten. De inspecteur is aanvankelijk van oordeel dat de firmanten de rentekosten niet in aanmerking kunnen nemen, maar komt daar later op terug. De rechtbank oordeelt dat een tijdsevenredig deel van de rentekosten aftrekbaar is. Van de overige kosten zoals huurkosten, afschrijvingskosten, investeringsaftrek, en voorziening reorganisatie is de rechtbank van oordeel dat deze niet aannemelijk zijn gemaakt. De opgevoerde kosten van de paardenraces zijn bovendien geen zakelijke kosten maar privéuitgaven.
Winstaandeel van € 12.000 voor 15-jarige niet aannemelijk
Volgens de rechtbank is het niet aannemelijk dat het winstaandeel € 12.000 voor de zoon moet zijn in plaats van € 1.200. Een werkweek van 60 uur voor een 15-jarige, leerplichtige zoon, komt de rechtbank niet geloofwaardig over. De inspecteur heeft in het verweerschrift uitlatingen van de man geciteerd uit een krantenartikel. In het krantenartikel staat dat de zoon slechts enkele dagen per week heeft geholpen. Ook hecht de rechtbank geen geloof aan de authenticiteit van de door de zoon overgelegde facturen. Deze zijn niet in de administratie van de vof aangetroffen en de facturen zijn deels gemaakt over een periode waarin de zoon niet was ingeschreven bij de KvK. De rechtbank handhaaft het oorspronkelijke aangegeven winstaandeel van de zoon.
Zie ook: Rechtbank Gelderland 19 december 2022 (gepubliceerd 6 januari 2023), ECLI:NL:RBGEL:2022:7364, AWB 21/2544 en 21/2546 en Rechtbank Gelderland 19 december 2022 (gepubliceerd 6 januari 2023), ECLI:NL:RBGEL:2022:7365, AWB 21/5038
Wet: art. 3.2 Wet IB 2001
Geef een reactie