![](https://www.taxence.nl/content/uploads//sites/2/2021/07/IVF.jpg)
De Hoge Raad oordeelt dat een homostel geen recht heeft op aftrek van ivf-kosten omdat er geen medische noodzaak is vastgesteld.
Een man en zijn levenspartner, een homostel, hebben deelgenomen aan een eiceldonatie- en draagmoederschapsprogramma in de VS. Onderdeel daarvan is een ivf-behandeling. De kosten hiervan wil de man als specifieke zorgkosten in aftrek brengen. De inspecteur heeft dat geweigerd. Volgens de man is die weigering in strijd met het verdragsrechtelijke discriminatieverbod. Hof Arnhem- Leeuwarden (NTFR 2023/85) heeft de man in het ongelijk gesteld. Ook in cassatie heeft de man geen succes.
De aftrek van specifieke zorgkosten
De wettelijke regeling voor aftrek van specifieke zorgkosten geldt alleen voor uitgaven wegens ziekte van de belastingplichtige, die hij vanwege medische noodzaak moeilijk kan vermijden. De regeling maakt een onderscheid tussen ‘zieke’ en ‘gezonde’ belastingplichtigen. Dat vormt geen verdragsrechtelijk verboden ongelijke behandeling. Bij de man en zijn partner is geen sprake van ziekte of van een verminderde vruchtbaarheid op grond waarvan de ivf-behandeling is ondergaan. Daarmee behoren zij tot de groep ‘gezonde’ belastingplichtigen, en zijn hun uitgaven voor de ivf-behandeling op grond van de wettelijke regeling niet aftrekbaar.
Geen discriminatie bij gezonde belastingplichtigen
De klacht van de man dat binnen de groep van ‘gezonde’ belastingplichtigen wordt gediscrimineerd, namelijk tussen heterostellen enerzijds en homostellen anderzijds, faalt ook. De Hoge Raad oordeelt daarover het volgende. Bij de toepassing van het wettelijke criterium ‘ziekte of invaliditeit’ wordt aangesloten bij in de medische wetenschap aanvaarde inzichten. Thans wordt aangenomen dat bij heterostellen, indien zij na twaalf maanden onbeschermde seks nog niet zwanger zijn, sprake is van ‘ziekte’ (een verminderde vruchtbaarheid) en dat daarmee tevens de medische noodzaak bestaat voor het ondergaan van een ivf-behandeling. Bij homostellen is zo’n uitblijven van een zwangerschap echter niet een aanwijzing voor een verminderde vruchtbaarheid. Zij worden dan ook aangemerkt als ‘gezond’. Voor de aftrekregeling van specifieke zorgkosten verkeren homostellen en heterostellen in zoverre dus niet in een gelijke positie, zodat op dit punt geen sprake is van discriminatie.
Ook geen indirecte discriminatie
Ook van indirecte discriminatie is geen sprake. Het criterium ‘ziekte of invaliditeit’ is voor de aftrekregeling voor specifieke zorgkosten doelmatig en proportioneel. Daarmee bestaat er een redelijke en objectieve rechtvaardiging om dit criterium op dezelfde wijze toe te passen bij homostellen en heterostellen. Dat wordt niet anders wanneer daardoor bij homostellen (veel) vaker uitgaven voor een ivf-behandeling niet aftrekbaar zijn. Wanneer bij (een van) de partners van een homostel wel een verminderde vruchtbaarheid is vastgesteld, verkeert dat homostel volgens de Hoge Raad wél in een gelijke positie als een heterostel dat na twaalf maanden onbeschermde seks nog niet zwanger is of bij wie ook een verminderde vruchtbaarheid is vastgesteld. Dan zou dat homostel wel onder dezelfde voorwaarden als zo’n heterostel in aanmerking komen voor aftrek van specifieke zorgkosten. Bij de man of zijn partner is echter geen verminderde vruchtbaarheid vastgesteld.
Bron: Hoge Raad 7 februari 2025, ECLI:NL:HR:2025:184, 23/00141
Geef een reactie