Wat zijn de fiscale aandachtspunten van crowdfunding in de vorm van verstrekking van leningen aan IB-ondernemers en Vpb-ondernemingen?
In ‘Fiscale aspecten van crowdfunding’ is ingegaan op het begrip crowdfunding en de verschillende vormen van crowdfunding die er zijn. Bij crowdfunding is vaak sprake van donaties. In dit artikel komt de crowdfunding aan de orde waarbij de financiers geld als lening verstrekken aan ondernemers.
Doel crowdfunding door leningen
Bij crowdfunding door leningen koppelt de crowdfunder de financieringsvraag van de geldnemer aan de investeringsvraag van de geldgever. Deze leent geld uit aan de geldnemer, die hiervoor rente betaalt en aflost.
Gevolgen geldverstrekking afhankelijk van hoedanigheid geldverstrekker
Voor de gevolgen voor de inkomstenbelasting van de geldgever is het van belang in welke hoedanigheid de geldgever het geld uitleent. Als privépersoon of als ondernemer. Doet hij dat als ondernemer dan is nog van belang of het verstrekken van geldleningen tot zijn gewone ondernemingsactiviteiten behoort of niet.
De particulier als geldgever
De particuliere geldgever moet de vordering in box 3 aangeven naar de waarde in het economische verkeer. Het maakt niet uit of de particulier de vordering aan een IB-ondernemer of een Vpb-onderneming verstrekt, zolang hij geen ab heeft. In beginsel zijn vorderingen met een hogere rente dan de geldende marktrente, meer waard dan de nominale waarde. Die hogere rente komt bij crowdfunding vaak door een hogere risico-opslag. De geldgever loopt meer risico dat de geldnemer het geld niet terugbetaalt. Dan geldt dat de geldgever de vordering in box 3 op de nominale waarde kan waarderen. Daarnaast spelen bij de waardering ook nog andere factoren een rol. Denk aan een slechte financiële positie van de geldnemer of het betwisten van de vordering door de geldnemer. Deze factoren leiden mogelijk tot een lagere waardering van de vordering. Dat is ook het geval als de vordering slechts onder bepaalde voorwaarden hoeft te worden terugbetaald, denk daarbij aan het behalen van een bepaalde omzet.
De IB-ondernemer als geldgever
Als de geldgever als ondernemer geld verstrekt aan andere ondernemers, dan behoren de rente-inkomsten tot de winst van de onderneming. Kosten die de geldgever maakt, bijvoorbeeld voor bemiddeling door de crowdfunder, zijn aftrekbaar. Soms kan de geldgever ook de vordering ten laste van zijn winst afwaarderen. Dat is het geval als hij de vordering tot zijn ondernemingsvermogen mag rekenen. Een vordering behoort tot het ondernemingsvermogen als deze binnen de normale ondernemingsuitoefening is ontstaan. Is sprake van tijdelijk overtollige liquiditeiten of behoort het verstrekken van leningen niet tot de normale ondernemingsactiviteiten, dan behoort de vordering niet tot het ondernemingsvermogen, maar tot box 3. Afwaardering is dan niet mogelijk.
Prijsgeven van de vordering door de IB-ondernemer
Het komt regelmatig voor dat startende ondernemingen en risicovolle projecten crowdfunding gebruiken om gelden aan te trekken. Soms mislukken projecten en kan de geldlener de rente en de aflossing niet meer terugbetalen. De geldgever kan dan besluiten de geldlening kwijt te schelden. Behoorde de lening tot het ondernemingsvermogen dan kan de ondernemer het afwaarderingsverlies ten laste van zijn winst brengen. Behoorde de vordering niet tot het ondernemingsvermogen, dan is het verlies niet aftrekbaar.
De IB-ondernemer als geldlener
Voor de geldlener vormt de betaalde rente een zakelijke uitgave en die kan de geldlener ten laste brengen van zijn winst, ook als de betaalde rente hoger is dan de marktrente. De geldlener en geldgever zijn van elkaar onafhankelijke partijen. De hogere rente zal dan ook zakelijk zijn, zodat er geen plaats is voor een correctie.
De kwijtscheldingswinstregeling in de wet IB 2001
Als de geldgever besluit een lening kwijt te schelden, dan behaalt de geldnemer kwijtscheldingswinst. De geldnemer kan dan onder voorwaarden een beroep doen op de kwijtscheldingswinstvrijstelling. De kwijtscheldingswinst is vrijgesteld voor zover deze de nog te verrekenen verliezen van de geldnemer overtreft. Voor toepassing van de kwijtscheldingswinstvrijstelling geldt dat de kwijtschelding een zakelijk karakter moet hebben. Ook moeten de rechten op rente- en terugbetalingen niet meer voor verwezenlijking vatbaar zijn. De geldgever moet van oordeel zijn dat hij zijn rechten op rente of aflossing, ook maatschappelijk gezien, niet meer te gelde kan maken. Voorts is een belangrijke voorwaarde dat de geldgever zijn rechten expliciet en onherroepelijk prijsgeeft. Dit vereist een rechtshandeling waaruit blijkt dat de geldgever afstand doet van zijn rechten.
Geheel en beperkt belastingplichtigen in de vennootschapsbelasting
De Wet op de vennootschapsbelasting maakt een onderscheid tussen geheel en beperkt belastingplichtigen. Denk bij een beperkt belastingplichtige bijvoorbeeld aan verenigingen die met een deel van het vermogen een onderneming drijven en daarmee in concurrentie treden.
De geldlener onder de Wet Vpb 1969
Is de geldlener geheel belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting? Dan is de ontvangen rente winst voor de vennootschapsbelasting. Bij kwijtschelding van de lening is het van belang na te gaan of hieraan zakelijke motieven ten grondslag liggen. Bij zakelijke motieven is het afwaarderingsverlies aftrekbaar. De geldgever moet daarvoor wel expliciet afstand doen van zijn rechten op rente en/of aflossing. Maakt de geldlener kosten voor bijvoorbeeld bemiddeling door de crowdfunder, dan zijn deze kosten aftrekbaar. Bij beperkt belastingplichtige lichamen is het van belang na te gaan in welke sfeer de lening is aangegaan. Houdt de lening verband met niet-ondernemingsactiviteiten? Dan zijn er geen fiscale gevolgen.
De geldnemer onder de Wet Vpb 1969
Is de geldnemer geheel belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting? Dan behoort de geldlening tot het ondernemingsvermogen. De betaalde rente is aftrekbaar. Bij beperkt belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting is het van belang na te gaan of de schuld verband houdt met de ondernemingsactiviteiten of de niet-ondernemingsactiviteiten.
Kwijtschelding onder de Wet Vpb 1969
Scheldt de geldlener de lening kwijt dan kan de geldnemer onder voorwaarden een beroep doen op de kwijtscheldingswinstregeling. Bij beperkt belastingplichtigen is een beroep op de kwijtscheldingswinstbepaling alleen mogelijk als de lening bestemd is voor ondernemingsactiviteiten. Verder moet aan de voorwaarden voor de kwijtscheldingswinstregeling worden voldaan. Zie ‘de kwijtscheldingswinstregeling in de Wet IB 2001’.
Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, Handreiking crowdfunding, deel 5: lening, 6 augustus 2021
Wet: art. 3.8 en 3.13 Wet IB 2001, art. 8 Wet Vpb 1969
Geef een reactie