Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën stuurt de Tweede Kamer een brief over de fiscale behandeling van uitkeringen van de stichting Zorg na Werk in Coronazorg.
ZWiC geeft aan dat zorgverleners die als gevolg van hun werk in de coronazorg op de intensive care terecht komen, aanspraak kunnen maken op een eenmalige uitkering van € 30.000. Nabestaanden van zorgverleners die als gevolg van hun werk in de coronazorg zijn overleden, kunnen aanspraak maken op een eenmalige uitkering van € 50.000. Een dergelijke uitkering door een private partij zonder bemoeienis van de werkgever (noch bij de uitkering, noch bij de voeding van het fonds) waarbij ook een beloningsbedoeling ontbreekt, vormt voor de loon- en inkomstenbelasting geen te belasten loon. Het eenmalige karakter van de uitkering leidt ertoe dat deze ook niet anderszins een inkomensbestanddeel vormt voor de inkomstenbelasting. Ter zake van de uitkering is derhalve geen loon- of inkomstenbelasting verschuldigd. Hierdoor maakt de uitkering ook geen deel uit van het toetsingsinkomen voor de toeslagen. Dat houdt in dat de uitkering als zodanig geen gevolgen heeft voor eventuele toeslagen in het jaar waarin de uitkering plaatsvindt.
Vermogensrendementsheffing
Overigens maakt het bedrag van de uitkering, voor zover dat op de peildatum, 1 januari van de kalenderjaren na het jaar van ontvangst nog tot het bezit behoort van de ontvanger, net als alle andere vermogensbestanddelen wel deel uit van de rendementsgrondslag van box 3 waarover dus in beginsel de vermogensrendementsheffing van toepassing is.
Voor verschillende toeslagen daarentegen geldt een zogenoemde vermogenstoets. Indien het box 3-vermogen op de peildatum 1 januari hoger is dan een bepaald bedrag vervalt voor dat betreffende jaar het recht op de toeslag. Dat kan zich in het bijzonder voordoen bij de huurtoeslag waar de grens waarboven het recht op toeslag vervalt bij een vermogen van meer dan € 30.846 voor alleenstaanden en meer dan € 61.692 voor fiscaal partners (cijfers 2020). Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget gelden aanzienlijk hogere bedragen. Een potentieel verlies van met name de huurtoeslag als gevolg van een uitkering van ZWiC achten wij in dit geval niet wenselijk. Om die reden zeggen wij toe deze uitkeringen uit te zonderen bij de vaststelling van het vermogen bij de toepassing van de vermogenstoetsen van de toeslagen. Dat zal gebeuren bij ministeriële regeling aan het einde van dit jaar en zal in werking treden met ingang van 1 januari 2021, de eerst mogelijke peildatum voor een door ZWiC gedane uitkering. De uitzondering geldt voor een periode van drie jaar. Belanghebbende zal voor deze uitzondering een verzoek moeten indienen. De Belastingdienst heeft namelijk geen inzicht in de opbouw van een box 3vermogen en kan deze uitzondering dan ook niet uit eigener beweging toepassen.
Bijstand
De uitkering van stichting ZWiC kan ook gevolgen hebben voor de bijstand. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regelt daarom een centrale vrijlating binnen de Participatiewet om rekening te houden met een eventuele doorwerking van de uitkering naar de bijstand.
ANBI
ZWiC heeft inmiddels de ANBI-status gekregen. De ANBI-status leidt ertoe dat: de stichting de giften voor het fonds kan ontvangen zonder dat zij schenkbelasting verschuldigd is, de gever aan het fonds in aanmerking kan komen voor de giftenaftrek en de ontvanger van de uitkering (de zorgverlener of diens nabestaande) over de uitkering geen schenkbelasting verschuldigd is.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 27 mei 2020
Geef een reactie