Fiscale beleggingsinstellingen vallen onder een belastingtarief van 0%. Om claimverlies te voorkomen, moet bij het behalen van de fbi-status een herwaardering plaatsvinden.
0%-tarief
Onder voorwaarden kan een instelling in aanmerking komen voor het regime van de fiscale beleggingsinstelling (fbi). Kenmerkend voor de fbi is dat zij wel belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar onder een tarief van 0% valt. De fbi moet dan ook niet worden verward met de vrijgestelde beleggingsinstelling, die subjectief is vrijgesteld van vennootschapsbelasting.
Rechtsvorm
Wil een lichaam in aanmerking komen voor de fbi-status, dan moet zij zijn opgericht naar het recht van:
- Nederland en de rechtsvorm van een naamloze vennootschap (nv), besloten vennootschap (bv) of fonds voor gemene rekening hebben;
- Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES-eilanden);
- Aruba, Curaçao of Sint Maarten;
- een lidstaat van de EU; of
- een land waarmee Nederland een belastingverdrag met een anti-discriminatiebepaling heeft gesloten.
Beleggingseis
Het doel en de feitelijke werkzaamheid van een fbi moet bestaan uit het beleggen van vermogen. Daarbij tellen de volgende activiteiten ook als het beleggen van vermogen:
- het houden van aandelen in en het besturen van een ander lichaam, dat belegt en daarnaast vastgoed ontwikkelt voor zichzelf, de fbi, met de fbi verbonden beleggingsinstellingen of voor lichamen waarin de fbi of een met haar verbonden beleggingsinstelling een belang houdt van een derde of meer;
- het investeren in een verbetering of uitbreiding van vastgoed, mits de investering minder bedraagt dan 30% van de WOZ-waarde van dat vastgoed vóór het begin van de werkzaamheden;
- het verstrekken van garanties ten behoeve van lichamen die zijn verbonden met beleggingsinstellingen. De bezittingen van deze verbonden lichamen moet op geconsolideerd niveau doorgaans voor minstens 90% bestaan uit onroerende zaken of rechten waaraan onroerende zaken zij onderworpen;
- het inlenen van gelden van derden om deze vervolgens weer uit te lenen aan lichamen die zijn verbonden met beleggingsinstellingen. Ook hier geldt weer dat de bezittingen van deze lichamen geconsolideerd bezien voor minstens 90% bestaan uit onroerende zaken of rechten waaraan onroerende zaken zij onderworpen; en
- het houden van aandelen in en het besturen van andere lichamen waarvan het doel en feitelijke werkzaamheid bestaan uit het verrichten van bijkomstige werkzaamheden. Deze bijkomstige werkzaamheden houden rechtstreeks verband met beleggingen in vastgoed van het lichaam of verbonden lichamen. Hierbij mag de waarde van de aandelen hooguit 15% bedragen van het eigen vermogen van het lichaam. De omzet uit de bijkomstige werkzaamheden mag niet meer bedragen dan 25% van de omzet uit beleggen. Ten slotte moeten de bezittingen van de andere lichamen volledig zijn gefinancierd met eigen vermogen.
Financieringseisen
Een fbi mag haar beleggingen met vreemd vermogen financieren tot ten hoogste een bedrag dat overeenkomt met 60% van de boekwaarde van de onroerende zaken. Daarnaast mag een bedrag ter grootte van 20% van de boekwaarde van de overige beleggingen zijn gefinancierd met vreemd vermogen. Er hoeft geen historisch verband te bestaan tussen de schulden en de beleggingen. De inspecteur mag deze financieringseis buiten beschouwing laten zolang de opstartfase van de beleggingsinstelling het voldoen aan deze eis onmogelijk of op zijn minst zeer bezwaarlijk maakt. Deze versoepeling van de financieringseis geldt hooguit 24 maanden vanaf de datum van oprichting. Na deze periode moet de fbi voortdurend voldoen aan de financieringseis.
Aandeelhouderseis beursgenoteerde instelling
Voor beursgenoteerde instellingen geldt dat geen individueel natuurlijk persoon een belang van minimaal 25% in de instelling heeft. Houdt een lichaam zelf of samen met een ander lichaam een belang in de instelling? En vallen deze onder een winstbelasting zonder zelf een fbi te zijn? Dan mogen zij in de instelling geen belang houden van 45% of meer. Voor beursgenoteerde instellingen geldt verder dat een bestuurder niet ook nog eens werknemer, bestuurder of commissaris mag zijn bij een lichaam, anders dan een fbi, dat zelf of samen met een verbonden lichaam een belang van minstens 25% in de instelling houdt. Als meer dan de helft van de leden van de raad van commissarissen zo’n dubbelrol heeft, is deze voorwaarde eveneens geschonden.
Aandeelhouder niet-beursgenoteerde instelling
Voor niet-beursgenoteerde instellingen geldt dat een natuurlijke persoon geen aanmerkelijk belang in de instelling mag hebben. Bovendien moet minstens 75% van het belang in de instelling liggen bij natuurlijke personen, van winstbelasting vrijgestelde lichamen of andere fbi’s. Minder dan 25% van het belang in de instelling mag via een buitenlands fonds voor gemene rekening of een buitenlandse aandelenvennootschap in handen van Nederlandse lichamen zijn.
Uitdelingsverplichting
Tegenover het vennootschapsbelastingbelastingtarief van 0% staat een uitdelingsverplichting voor de fbi. Deze verplichting houdt in dat de fbi in principe binnen acht maanden na het einde van het boekjaar haar voor uitdeling beschikbare winst ter beschikking moet stellen aan haar aandeelhouders. Deze winstuitkering moet gelijkelijk zijn verdeeld over de aandeelhouders, maar voor zogeheten paraplufondsen geldt een uitzondering. In principe telt iedere vorm van winstuitdeling mee bij de beoordeling of (tijdig) aan de uitdelingsverplichting is voldaan. Maar het ter beschikking stellen van een agiobonus vormt geen winstuitdeling en een fbi voldoet daarmee dus niet aan haar uitdelingsverplichting. De voor uitdeling beschikbare winst is de in het jaar genoten winst verminderd met een evenredig deel van:
- de niet-aftrekbare commissarisbeloningen;
- in aanmerking genomen voordelen van een zogeheten gecontroleerd lichaam;
- het saldo aan niet afgetrokken earningsstrippingsrente;
- niet-aftrekbare giften; en
- buitenlandse winstbelasting over voordelen uit buitenlandse onroerende zaken, mits de fbi daarvoor onder een regeling ter voorkoming van dubbele belasting valt.
Herbeleggingsreserve
Een fbi mag een herbeleggingsreserve vormen. De dotatie is in eerste instantie gelijk aan het saldo van koerswinsten en koersverliezen op effecten en van winsten en verliezen op de vervreemding van overige beleggingen. Dit saldo moet men met de regels van goedkoopmanschap berekenen. Vervolgens is dit saldo te verminderen met een evenredig gedeelte van de kosten die verband houden met het beheer van de beleggingen. Ook de bedragen die de uitdeelbare winst verlagen komen in mindering op de herbeleggingsreserve. Deze kan daardoor echter niet negatief worden. De fbi mag de herbelleggingsreserve niet zetten op een bedrag dat lage ris dan het laagste van de onderstaande grenzen:
- het vermogen na aftrek van wat is gestort op de aandelen of winstbewijzen in omloop, van de toelaatbare reserves en van de over het jaar vast te stellen uitdelingen van winst;
- de boekwaarde van de beleggingen.
Afrondingsreserve
Fbi’s mogen een afrondingsreserve vormen De afrondingsreserve bedraagt hooguit1% van wat is gestort op de bij het einde van het boekjaar in omloop zijnde aandelen.
Buitenlandse beleggingsinstelling
In principe kunnen buitenlandse vennootschappen ook in aanmerking komen voor het fbi-regime als zij in hun vestigingsstaat zijn onderworpen aan een regeling die is te vergelijken met het fbi-regime met uitdelingsverplichting. Is de vennootschap een buitenlandse belastingplichtige, dan toetst men de voorwaarden van het fbi-regime bij de vennootschap. Gaat het om een vennootschap die in het buitenland is gevestigd maar een vaste inrichting (v.i.) in Nederland heeft? En wil de buitenlandse vennootschap voor haar Nederlandse v.i. het regime van de fbi met uitdelingsverplichting krijgen? Dan dient men de voorwaarden te toetsen bij de vennootschap als geheel. Dat wil zeggen dat van het gehele lichaam, dus ook in het buitenland, de werkzaamheden uitsluitend uit beleggen mogen bestaan. De financieringseisen gelden eveneens voor het gehele lichaam. In de praktijk lijken er geen of nauwelijks buitenlandse regimes te zijn die exact vergelijkbaar zijn met het Nederlandse regime voor de fbi met uitdelingsverplichting.
Fiscus behoudt claim
Zonder nadere maatregelen zou de claim van de Belastingdienst verloren gaan als een gewoon vennootschapsbelastingplichtig lichaam de fbi-status verkrijgt. Om dat te voorkomen moet een instelling aan het einde van het laatste boekjaar voor het verkrijgen van de fbi-status een herwaardering toepassen. Daarbij stelt de instelling haar bezittingen te boek op de waarde in het economische verkeer. Het is niet toegestaan direct na het verkrijgen van de fbi-status een afwaardering toe te passen. Daarnaast vallen eventuele fiscale reserves vrij. Bovendien wordt de instelling voor de toepassing van de investeringsaftrek geacht haar bezittingen te hebben vervreemd tegen de waarde in het economische verkeer. Ook hiermee behoudt de inspecteur zijn claim.
Wet: art. 28 Wet Vpb 1969
Besluit: art. 2, 4, 5, 9 en 10 BBI en onderdeel 2 Besluit BLKB 2014/15M
Geef een reactie