Het aangaan van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting kan bepaalde voordelen bieden, maar deze zien niet op de boete. Volgens Hof Den Haag mag namelijk de Belastingdienst een groep bv’s die een fiscale eenheid kunnen vormen niet zwaarder belasten dan wanneer zij daadwerkelijk een fiscale eenheid waren.
Als een groep vennootschappen een fiscale eenheid vormt voor de vennootschapsbelasting, hoeft alleen de topvennootschap de aangifte vennootschapsbelasting in te dienen. Deze ene aangifte dient dan als aangifte van de hele fiscale eenheid. Op het eerste gezicht lijkt het aangaan van een fiscale eenheid handig te zijn voor bv’s die hun aangifte nogal eens te laat indienen. De fiscus kan immers in beginsel voor iedere aangifte die te laat wordt ingediend een aparte verzuimboete opleggen. Omdat een fiscale eenheid maar één aangifte indient, kan zij ook maar één keer een boete krijgen. Volgens Hof Den Haag hoeven bv’s echter niet om die reden een fiscale eenheid aan te gaan. Stel dat een groep bv’s geen fiscale eenheid vormen ook al zouden ze dit wel kunnen doen. Als deze bv’s ieder hun aangifte te laat indienen, mag de inspecteur in totaal niet (veel) meer aan boetes opleggen dan in de situatie waarin de bv’s wel een fiscale eenheid waren aangegaan. Dit vloeit voort uit het proportionaliteitsbeginsel.
Wet: artikel 15 VPB 1969 en artikel 67a AWR
Besluit: paragraaf 21, derde lid, Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
Meer informatie: Hof Den Haag, 12 juni 2012 (gepubliceerd 20 juli 2012), LJN: BX2226
Geef een reactie