Staatssecretaris Van Oostenbruggen informeert de Eerste en Tweede Kamer dat hij met een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving de technische fiscale knelpunten als gevolg van de Wet toekomst pensioenen op wil lossen.
De Wet toekomst pensioenen is per 1 juli 2023 in werking getreden. Recentelijk zijn drie technische fiscale knelpunten bij invaren geconstateerd. De staatssecretaris wil deze knelpunten oplossen.
Ingegane prepensioenen en ingegane tijdelijke overbruggingspensioenen
Als gevolg van toepassing van het nieuwe fiscale kader en overgangsrecht voor pensioenregelingen uit de Wet op de loonbelasting 19643 moeten prepensioenen en tijdelijke overbruggingspensioenen bij invaren worden omgevormd naar een levenslang ouderdomspensioen. De waarde van het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen wordt hierbij omgezet in levenslang ouderdomspensioen. (Gewezen) deelnemers kunnen het levenslange ouderdomspensioen eventueel vervroegen en kiezen voor hoog-laag pensioen (als het levenslange ouderdomspensioen nog niet is ingegaan. Hierdoor hebben (gewezen) deelnemers de mogelijkheid te kiezen voor tijdelijk eerder ingaand hoger pensioen vergelijkbaar met het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen. Het omzetten van een ingegaan prepensioen of een ingegaan tijdelijk overbruggingspensioen in levenslang ouderdomspensioen kan echter leiden tot andere uitkomsten in de hoogte van de pensioenuitkeringen dan waarmee is gerekend bij het laten ingaan van het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen. Bijvoorbeeld omdat het niet meer mogelijk is om te vervroegen en te kiezen voor hoog-laag pensioen omdat het levenslange ouderdomspensioen al is ingegaan of omdat het prepensioen of tijdelijk overbruggingspensioen een andere looptijd hebben (bijvoorbeeld van 62 tot 65 jaar) dan kan worden bereikt met het vervroegen van het levenslang ouderdomspensioen. De Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet voorzien wel in het behouden van prepensioen en tijdelijk overbruggingspensioen bij invaren.
Ingegaan wezenpensioen
Voor het wezenpensioen geldt dat dit voor invoering van de Wet toekomst pensioenen tot uiterlijk de 30-jarige leeftijd van het kind kon worden uitgekeerd. Met de Wet toekomst pensioenen is dit teruggebracht naar 25 jaar. Voor reeds ingegane wezenpensioenen die worden ingevaren betekent dit dat deze op grond van het nieuwe fiscale kader moeten eindigen op de 25-jarige leeftijd van het kind. Dit kan onwenselijke financiële gevolgen hebben. Het wezenpensioen wordt dan namelijk korter uitgekeerd dan waarvan bij de ingang van het wezenpensioen kon worden uitgegaan. In de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling is hiervoor wel overgangsrecht opgenomen.
Reparatiewetgeving en beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving
Het op korte termijn oplossen van deze knelpunten heeft een zwaarwegend maatschappelijk belang. Op 1 januari 2025 zijn er drie pensioenfondsen die invaren en met verschillende van deze knelpunten te maken hebben. Het is niet redelijk om vanwege deze technische fiscale punten te verlangen dat het invaren wordt uitgesteld in afwachting van een wetswijziging. Vandaar dat de staatssecretaris in het eerste kwartaal 2025 een beleidsbesluit wil publiceren waarin een goedkeuring vooruitlopend op wetgeving is opgenomen. Het beleidsbesluit zal de dag na publicatie in de Staatscourant in werking treden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Uiterlijk op 1 januari 2026 zal de goedkeuring zoals opgenomen in het hiervoor genoemde beleidsbesluit worden omgezet in wetgeving.
Geef een reactie