Er zijn de afgelopen dagen al veel plannen uitgelekt uit het regeerakkoord. Dinsdagmiddag werd het akkoord gepresenteerd. Een overzicht van de plannen.
Inkomstenbelasting
– Invoering van een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 36,93% en een toptarief van 49,5%, een verhoging van de algemene heffingskorting en een per saldo verhoging van de arbeidskorting.
– Verhoging van het lage btw-tarief van 6% naar 9%.
– De hypotheekrenteaftrek wordt verlaagd naar het basistariefvanaf 2020 in vier jaarlijkse stappen van 3%-punt. De regeling ‘geen of beperkte eigen woningschuld’ wordt de komende 20 jaar stapsgewijs afgebouwd. De commotie rond de zogenoemde ‘aflosboete’ heeft op het laatste moment nog voor een aanpassing gezorgd in het regeerakkoord. Nadat er ophef ontstond over het voornemen van het nieuwe kabinet om de Wet-Hillen in twintig jaar geleidelijk af te schaffen, blijkt dat die periode nu is verlengd tot dertig jaar.
– In de vermogensrendementsheffing (Box 3) wordt sneller aangesloten op het werkelijk rendement van spaartegoeden en het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd van 25.225 euro naar 30.000 euro (60.000 euro voor paren). In deze kabinetsperiode zal een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement worden uitgewerkt.
– De onbelaste vrijwilligersvergoeding van € 1500 gaat naar € 1700.
– Verlaging zelfstandigenaftrek.
– Beperking fiscale regeling expats: de maximale duur van de 30%-regeling gaat van acht naar vijf jaar.
Vennootschaps- en dividendbelasting
– De statutaire tarieven in de vennootschapsbelasting gaan in stappen van 20% en 25% naar 16% en 21 % per 2021. Om een sterke aanzuigende werking naar de BV te voorkomen en om een globaal evenwicht te houden in belastingdruk wordt het box 2 tarief in stappen verhoogd van 25% naar 28,5% in 2021 .
– De dividendbelasting wordt afgeschaft. Tegelijkertijd wordt, om brievenbusconstructies tegen te gaan, een bronbelasting op rente en royalty’s ingevoerd op uitgaande financiële stromen naar landen met zeer lage belastingen (low tax jurisdictions)
– Aftrekbaarheid van vreemd vermogen wordt beperkt.
– Het effectief tarief van de innovatiebox gaat van 5% naar 7%
– Het regelgevend kader voor de trustsector wordt strenger en het instrumentarium van de toezichthouder (De Nederlandsche Bank) wordt uitgebreid.
– Naar aanleiding van de ‘Panama papers’ wordt de informatiepositie en de opsporingscapaciteit van de Belastingdienst versterkt en komt er meer transparantie. Hiertoe wordt een business case uitgewerkt.
Milieubelasting
– Invoering van een CO2-minimumprijs in de elektriciteitssector, aanpassingen in de energiebelasting, een hogere belasting op het storten en verbranden van afval en het afschaffen van de teruggaafregeling voor taxi’s. De SDE+ regeling (en de daaraan gekoppelde opslag duurzame energie) wordt voortgezet en verbreed.
– Ingezet wordt op Europese afspraken over belastingen op luchtvaart in het kader van de voor 2019 geplande onderhandelingen over de klimaatdoelen van ‘Parijs’.
Wet DBA
De Wet DBA wordt vervangen. Voor zzp-ers wordt bepaald dat altijd sprake is van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief in combinatie met een langere duur van de overeenkomst of een laag tarief in combinatie met het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Wat een laag tarief is, wordt gedefinieerd als corresponderend met loonkosten tot 125% van het wettelijk minimumloon (de grens die bijvoorbeeld ook voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt gehanteerd) of met de laagste loonschalen in cao’s. Er wordt één tarief gekozen om voor de gehele markt de onderkant af te bakenen. Op basis van de gehanteerde argumentatie zal dit tarief vermoedelijk liggen in een bandbreedte tussen de 15 en 18 euro per uur. Een langere duur wordt gedefinieerd als langer dan drie maanden.
Aan de bovenkant van de markt wordt voor zelfstandig ondernemers een ‘opt out’ voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen ingevoerd, indien er sprake is van een hoog tarief in combinatie met een kortere duur van de overeenkomst of een hoog tarief in combinatie met het niet verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Bij een ‘hoog tarief’ denkt het kabinet aan een tarief boven de 75 euro per uur. Een kortere duur wordt gedefinieerd als korter dan een jaar.
Voor zelfstandigen boven het ‘lage’ tarief wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ ingevoerd.
Het huidige handhavingsmoratorium wordt na invoering van de bovenstaande maatregelen gefaseerd afgebouwd. Na invoering van de nieuwe wetgeving geldt maximaal een jaar een terughoudend handhavingsbeleid (onder andere geen boetes na eerste controle), waarin de Belastingdienst een coachende rol heeft en partijen helpt bij de toepassing van de nieuwe regelgeving.
Bron: Bureau Kabinetsformatie, 10-10-2017
Meer informatie: Tekst regeerakkoord
Geef een reactie