Stel dat een fiscale eenheid met openstaande compensabele verliezen wordt gevoegd in een nieuwe en grotere fiscale eenheid. Korte tijd later wordt de moedermaatschappij van de oude fiscale eenheid ontbonden. Onder omstandigheden kunnen de voorvoegingsverliezen van de oude fiscale eenheid toch te verrekenen zijn met de winst van de nieuwe fiscale eenheid. Dit blijkt uit de volgende zaak voor Hof Den Haag.
Een holding bezat alle aandelen in een vennootschap (A B.V.) die aan het hoofd stond van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (FE) met haar dochtermaatschappijen B B.V. en C B.V. C B.V. dreef een onderneming. Op 1 oktober 2011 voegde de holding de bestaande FE in een nieuwe FE. De holding zelf, haar dochtervennootschap D B.V. en haar kleindochtervennootschap E B.V. behoorden ook tot deze nieuwe FE. Op dezelfde dag droeg C B.V. haar onderneming met stille reserves binnen de nieuwe FE over aan E B.V. De oude FE had vóór de invoeging in de nieuwe FE nog compensabele verliezen openstaan. Deze verliezen waren voornamelijk toe te rekenen aan C B.V. Eind 2011 werden A B.V., C B.V. en D B.V. ontbonden. De vraag is nu of door de liquidatie van A B.V. de voorvoegingsverliezen van de oude FE nog zijn te verrekenen. Hof Den Haag bevestigt dat dit het geval is. De voorvoegingsverliezen van de oude FE zijn namelijk te verrekenen met de winsten van de nieuwe FE, voor zover deze zijn toe te rekenen aan B B.V. Deze B.V. is immers de laatste vennootschap die is overgebleven van de oude FE. Helaas voor de holding is niets van de winst over 2012 toe te rekenen aan B. B.V. Over dat jaar is daarom geen verrekening van de voorvoegingsverliezen van de oude FE mogelijk.
Wet: art. 15ae, eerste lid, onderdeel c, 15ah en 20 Wet Vpb 1969
Meer informatie: Gerechtshof Den Haag 19 september 2018 (gepubliceerd 11 oktober 2018), ECLI:NL:GHDHA:2018:2465
Geef een reactie