Heeft de Belastingdienst na 1 juli 2011 uitspraak op bezwaar heeft gedaan en is geen informatiebeschikking genomen? Dan kan omkering van de bewijslast alleen aan de orde zijn als de vereiste aangiften niet zijn gedaan. Met commentaar van mr. Mark Hendriks, advocaat in deze zaak.
Een man was rekeninghouder bij KB-Lux. Toen de inspecteur hier achter kwam heeft hij navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting opgelegd voor een aantal jaren.
De Belastingdienst deed op 18 juli 2011 in alle bezwaarprocedures uitspraak op bezwaar.
De erven van de man gingen in beroep tegen de diverse uitspraken op bezwaar. Na verwijzing op 17 juni 2016 door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2016:1206 ) moest het verwijzingshof onderzoeken of voor de erven de verzwaarde bewijslast gold. Aangezien de uitspraken op bezwaar waren gedaan na 1 juli 2011 en vaststaat dat geen informatiebeschikking was genomen door de inspecteur, kan de bewijslast alleen dan worden omgekeerd als de vereiste aangiften niet zijn gedaan. Daarvan is slechts sprake als de inspecteur aannemelijk kan maken dat sprake is van één of meer gebreken die ertoe leiden dat de volgens aangifte verschuldigde belasting aanzienlijk lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting. Vast staat dat erflater over een buitenlandse bankrekening beschikte. Echter, ook al zou erflater nog ten minste één andere buitenlandse bankrekening hebben, dat zegt nog niets over het vermogen wat op deze andere rekening zou staan. De inspecteur heeft de omvang van die buitenlandse spaarrekening niet aannemelijk gemaakt. De Belastingdienst heeft slechts aannemelijk kunnen maken dat de erflater een buitenlandse bankrekening had met een saldo van USD 308,84. Daarmee heeft de inspecteur niet aangetoond dat een aanzienlijk bedrag aan belasting niet was geheven. Het hof oordeelde dat er geen omkering en verzwaring van de bewijslast gold en dat de Belastingdienst alle navorderingsaanslagen moest vernietigen.
Commentaar mr. Mark Hendriks
mr. Mark Hendriks (Jaegers & Soons), advocaat in deze zaak, gaf voor Taxence zijn commentaar:
'Deze KBLux affaire dateert al van 2001. Meer dan 16 jaar later is er dan eindelijk duidelijkheid gekomen voor mijn cliënten. De zaak was vooral schrijnend omdat het erfgenamen betreft die een probleem hadden geërfd waar ze part noch deel aan hadden. Hun overleden vader had een KBLux rekening met een gering saldo van slechts een paar honderd USD. En omdat vader in de visie van de Belastingdienst onvoldoende medewerking had verleend, trad uiteindelijk de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast in. Het gevolg was een reeks van torenhoge aanslagen. De kinderen probeerden na het overlijden het tij nog te keren door stukken op te vragen bij de bank – waaruit inderdaad bleek dat het een slapende rekening betrof met niet of nauwelijks saldo – maar het mocht niet baten.
Als de Hoge Raad de procedure uiteindelijk vernietigt omdat de Inspecteur verzuimd had om een informatiebeschikking te nemen, begint de zaak weer van voren af maar dan met een andere uitgangspositie: de Inspecteur is nu aan zet om aannemelijk te maken dat een zeer gering saldo, toch torenhoge aanslagen rechtvaardigt. En toen bleek hoe flinterdun de bewijsmiddelen waren. Aannames en blote stellingen van de Inspecteur dat het (statistisch) welhaast niet anders kan zijn dat er ergens ook nog een beleggingsrekening moest zijn of zijn geweest bij KBLux, waren in de visie van het Hof in Bosch volstrekt onvoldoende.
Deze zaak toont hoe diep de impact is als een belastingplichtige wordt geconfronteerd met de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast. Dan speel je welhaast een bij voorbaat kansloze wedstrijd. Bovendien een sanctie die dus over gaat met de erfenis. Het systeem van de informatiebeschikking heeft daar gelukkig verandering in gebracht. Een winst voor de rechtsbescherming.'
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 21 december 2017 (gepubliceerd op 30 januari 2018), ECLI:NL:GHSHE:2017:8550
Geef een reactie