Volgens de rechter is het niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel om honderden verzuimboeten van € 147 per stuk op te leggen voor het niet op tijd betalen van de belasting voor zware motorrijtuigen (bzm). Er kunnen echter omstandigheden zijn waardoor de boete toch te hoog is.
Voor elk betalingsverzuim een boete
Over deze boete zijn voor Rechtbank Den Haag onlangs diverse procedures gevoerd. De fiscus had in 2010 namelijk steeds een groot aantal verzuimboeten aan een ondernemer opgelegd, omdat de belasting niet op tijd was betaald. In één geval ging het om 343 verzuimboeten van € 147 per stuk. In 2010 bedroeg de wettelijke boete maximaal € 4920. Op grond van beleid van de Belastingdienst bedroeg de boete standaard 3% van dit bedrag, ofwel € 147. Overigens is deze standaardboete per 1 januari 2011 verhoogd naar 5% van het wettelijk maximum, ofwel € 246. De rechters in deze zaken moesten oordelen over de vraag of de opgelegde boete in redelijke verhouding stond tot de ernst van de overtreding.
Geschikt middel om tijdige betaling af te dwingen
Volgens de rechtbank is dat het geval. Ondernemers kunnen namelijk ook een gering bedrag per dag aan belasting betalen in plaats van een bedrag per maand of per jaar. Bovendien zou het niet betalen van belasting een concurrentievoordeel opleveren ten opzichte van ondernemers die wel op tijd betalen. Daarom vindt de rechtbank de relatief hoge boete een geschikt middel om tijdige betaling af te dwingen. Dit betekent dat een boete van € 147 per verzuim niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het maakt daarbij niet uit dat de fiscus de naheffingsaanslagen en boeten pas maanden later oplegt. De belasting op zware motorrijtuigen is een belasting die een ondernemer op eigen initiatief moet aangeven en betalen. De naheffingsaanslag en boete zijn niet bedoeld als signaleringssysteem.
Door omstandigheden lagere boete
Toch kan de rechter in bepaalde situaties de boete verminderen. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de ondernemer die te maken kreeg met 343 verzuimboeten met een totaalbedrag van € 47.481. Deze ondernemer deed altijd per jaar aangifte en betaalde ook per jaar, maar door plotselinge ziekte van een van de twee administratieve medewerkers kwam daar de klad in. Deze verzuimen kwamen aan het licht toen de zieke medewerker zijn werkzaamheden hervatte. Na de eerste boetebeschikking van de inspecteur begon de ondernemer direct om de verzuimen te herstellen, maar was al snel het overzicht kwijt door het grote aantal boetebeschikkingen en doordat enkele vrachtauto’s waren geschorst. Deze omstandigheden waren voor de rechtbank aanleiding om de boete te verlagen naar € 50 per verzuim, met een totaalbedrag van € 7350.
Verdere matiging boete vanwege financiële omstandigheden
In bijzondere gevallen kunnen financiële omstandigheden aanleiding zijn om een boete (verder) te matigen, bijvoorbeeld als het voortbestaan van de onderneming hierdoor in gevaar komt. Dan moet de rechter wel inzicht krijgen in die financiële omstandigheden. Gebeurt dat niet, dan zal de rechter geen aanleiding zien om de boete te matigen.
Wet: artikel 13 Wet bzm; artikel 36, leden 3 en 4 BBBB
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 8 september 2011, LJN: BR7028, BR7040, BR7048 en BR7058
Geef een reactie